Om nu te zeggen dat wij hier grote fans van de nationale voetbalbond zijn nee, daar doen die uitspraken van hun bestuursleden de laatste weken niets aan af. Maar één keer was ik wel erg blij met ze, dat is deze week alweer 18 jaar geleden. Na de wedstrijd in het UEFA-Cuptoernooi in Eindhoven in 2002 kon je op de website van de KNVB een aanvraag doen voor kaarten voor de finale die op 8 mei van dat jaar in onze eigen Kuip zou plaatsvinden. De KNVB organiseerde die wedstrijd uit naam van de UEFA en kon zodoende neutrale kaarten verkopen.
Uitkaart
Er was nog een lange weg te gaan in het toernooi. De return tegen PSV moest nog volgen en dat was pas de kwartfinale. De kans leek mij groter dat we bij Internazionale-AC Milan zouden zitten op 8 mei in Rotterdam. Als we überhaupt kaarten wisten te krijgen. Maar niet geschoten.
Toen de finale eenmaal gehaald werd, was duidelijk dat mensen die een uitkaart hadden ook in aanmerking zouden komen voor een kaartje, het was immers een wedstrijd op neutraal terrein. Zodoende waren Sandra en ik sowieso verzekerd van een kaartje. In onze ogen wel terecht want we hadden bijna alle uitwedstrijden ook bijgewoond.
Karma
Niettemin was ik erg blij dat deze brief vijf dagen na de return tegen Internazionale op de deurmat viel. Op deze manier had mijn zus en een vriend van Sandra en mij ook een kaartje. De kaartjes die we via onze uitkaart hebben gekocht hebben we verkocht aan twee bekenden die achter het net hadden gevist. Een combinatie van vraag en aanbod en niet echt handige bedieners van het verkoopsysteem bij de diverse ticketboxen in den lande.
Een van de kaartjes had ik bewaard voor iemand met wie ik eind jaren ’80 altijd in de bus zat als ik naar De Kuip ging. Hij stapte dan altijd in de Bergse Dorpsstraat op bus 170 bij de en het resterende stuk hadden we het er vaak over hoe slecht Feyenoord destijds wel niet was. Ik vond dat altijd frappant dat hij de bus nam. Want tramlijn 4 was net zo snel. Waarschijnlijk ook een vorm van bijgeloof. Je klampt je aan van alles vast. Bij De Kuip zochten we allebei ons eigen plekkie op vak R op. Ik hoorde via Fred dat hij geen kaartje had en dat hij naarstig op zoek was. Een ideaal moment om wat aan mijn karma te doen.
Ik voelde me een beetje Hennie Huisman toen we de winkel inliepen waar hij werkte om het kaartje te verkopen. Hij reageerde eerst nogal verbaasd (we hadden zijn baas gebeld of hij aanwezig was) en vroeg me wat ik dan wel niet voor die kaartjes wilden hebben want op internet gingen ze voor meer dan 300 euro weg. Mijn antwoord was “gewoon 30 euro per stuk, dat heb ik er ook voor betaald” Feyenoorders onder elkaar hé.
Schimmige deal
Hij had op dat moment echter geen geld bij zich en belde zijn zus om het te komen brengen. Blijkbaar was hij bang dat ik alsnog weg zou lopen met het kaartje want vijf minuten later kwam zijn zus met gierende banden de stoep op gereden en de verkoop werd beklonken. Van een afstand leek het wel een schimmige deal en we hadden geluk dat de politie niet zo alert was die avond. Een avondje Noordsingel had er zo ingezeten.
Voor het bedrag wat de kaarten op marktplaats deden had ik een PlayStation kunnen kopen (die ik toen zeer graag wilde hebben) maar dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Het verkopen van een kaartje voelde nooit zo goed. Wat wás die kerel blij zeg.
Playstation
Hoe dichter we bij de finale kwamen hoe bijgeloviger ik werd. Van de vier kaartjes hield ik die met stoelnummer 85 voor mijzelf. Mijn eerste wedstrijd zag ik in ’85, de finale was op 8-5 en op dat moment had ik een vaste plek op vakkie-N op rij 8, stoel 5. Dit kaartje moest wel geluk brengen. En zo geschiedde, die PlayStation heb ik trouwens tot op de dag van vandaag nog steeds niet gekocht. Maar we wonnen mooi wel, dankzij mijn goede daad natuurlijk. Foto’s hiero!
Bring on 2020, die PlayStation heb ik inmiddels wel.