Przewalskipaard

In de teams-meeting van groep 8 kwamen alle te leren woorden voorbij: vermaard, berucht, vedette en debuut.

Tussendoor ontspon zich er een discussie over het restaurant dat twee klasgenoten zouden gaan beginnen.

‘Maar ga je de hamburgers ook grillen?’

‘Wat is een vedette jongens?’

‘Wie is de bekendste inwoner van ons dorp? De meest vermaarde dus?’

‘Wat moet er nu op de puntjes bij de volgende opgave?’

Het aangepaste antwoord kwam van Bastiaan, die totaal niets om voetbal geeft: ‘vandaag maakte je je de debuut bij schijtclub. Wat ging er door je heen?’

Op de vraag wie de bekendste inwoner was kwam een van de kinderen met Dré Hazes op de
proppen. Een andere opperde terecht Justin Bijlow. Bij de volgende opdracht kwam het Przewalskipaard ter sprake.

Van een afstand vond ik het een prima leerochtendje zo.

Play-Doh

Op de kast stond een potje Play-Doh, gekregen in de speelgoedwinkel bij de aanschaf van een schietspel voor de Playstation. Beide doelgroepen leken me behoorlijk uit elkaar te liggen maar er zal vast een marketinggedachte achter gezeten hebben.

Tussen het Pokémon vangen door zag Bastiaan het potje blauwe klei staan en niet veel later kwam een zoete, weeïge geur mijn kant op.

‘Zo, dit ruikt écht naar vroeger.’ Was de conclusie van de inmiddels druk kleiende Bastiaan. ‘Hoezo vroeger? Je bent net elf man!’ Bastiaan schiet in de lach en gaat verder met het kleien van een poppetje van de blauwe klei.

Geuren, nog meer dan muziek, slingeren je zo een andere tijdzone in. Mijn nichtje had een kapsalon van Play-Doh waar je de lange kleislierten als haar kon afknippen. Nog recenter waren de creaties die Bastiaan maakte als kleuter. En dan vooral met een sadistische grijns het afknippen van de oren van zojuist gemaakte konijntjes.

Heel even leek het erop dat Bastiaan naast het poppetje een fruitschaal aan het maken was: een banaan en twee appels. Maar vijf tellen later wordt alles duidelijk. Het poppetje wordt voorzien van een uit de kluiten gewassen piemel.

Bij nader inzien denk ik dat elfjarigen tóch de doelgroep zijn voor Play-Doh.

Pokéstop

Momenteel zitten we hier thuis midden in de tweede golf. Niet de tweede Corona-golf maar de tweede Pokémon-golf. De eerste was vier jaar geleden en toen was Kijkduin het epicentrum voor de jacht op de kleine digitale wezens. Maar na verloop van tijd maakten de Pokémon plaats voor Fortnite, Brawlstars en een miljoen afleveringen van Seven Deadly Sins. Zo plotsklaps als de interesse in Pokémon verdween, zo was ie begin van de zomer ineens weer terug.

In mijn jeugd had je dat met knikkeren. ’s Ochtends nam iemand, een door zijn moeder genaaid, zakje met knikkers mee naar school en na de grote pauze leek het erop alsof we nooit anders gedaan hadden. Iedere gebroken stoeptegel was een bruikbaar putje, al durfde ik nooit mijn mooiste bonken in te zetten. Dat vond ik zonde.

Tijdens deze tweede Pokémon golf zwerft Bastiaan met zijn maatjes door de wijken hier heen. Op zoek naar shiny-varianten of genoeg candy voor een volgende evolutie. Maar tijdens de eerste golf zat ie nog bij mij achterop op weg naar verre pokéstops. En na de zoveelste Pokéstop, eentje langs het fietspad achter ons huis, vond ik het wel genoeg geweest voor die zomerse dag in 2016. We fietsten terug en kwamen twee, in unisex kleding gehulde, echtparen tegen die een fietsroute aan het volgen waren.

De man, altijd weer de man, keek op zijn GPS naar de te volgen route. Bastiaan zag hem op een scherm kijken en riep vanaf het kinderzitje:

‘Je moet linksaf gaan, daar zit Weedle. En ik heb net hier Rattata proberen te vangen. Maar nu heb ik geen ballen meer. Die kunnen jullie bij de Windas halen trouwens.’

Ik heb zelden een paar argeloze fietsers zo verbaasd zien kijken.

 

Chili

Het overhoren van Bastiaan zijn topografie is nog het meest dichtbij vakantie dat we dit jaar gaan komen. Bangkok wist hij uiteraard zo aan te wijzen maar ook bij de Amerikaanse steden moest ik zelfs even stiekem spieken.

Bij sommige plaatsen waren de ezelsbruggetjes makkelijk te vinden. Vooral landen en steden die elkaars aartsvijand zijn (Bagdad en Teheran) gaan er redelijk eenvoudig in bij een elfjarige. Vijanden is iets waar hij dagelijks mee bezig is in bepaalde spelletjes.

De Sahara ligt in een warm gebied en in Siberië is het koud. Als er ik over nadenk had ik daar wat met het woord beer kunnen doen. Maar dat was niet nodig.

Cairo en de Nijl waren eenvoudig, met dank aan de Pyramides en de drie Indiase steden was het ezelsbruggetje dat Mumbai aan de zee en dus een baai lag. Dat viel allemaal wel te onthouden.

De lastigste bleef toch echt Santiago te zijn. De Chileense hoofdstad wilde er maar niet in. En toen viel me op hoe langgerekt en dun Chili is, met een beetje fantasie lijkt het op een chilipeper. Vlak voordat Bastiaan naar school moest liet ik hem een peper zien die op het aanrecht lag.

Zonder aarzelen antwoorde Bastiaan Santiago. Ik heb alle vertrouwen in de toets van vanochtend.

Het veldje

Vanuit mijn keukenraam zie ik Bastiaan op het grasveld zitten met twee klasgenoten. Zo te horen hebben ze het over Pokemon of over Cuphead, een spel dat Bastiaan net op de PlayStation heeft geïnstalleerd. Nog twee weken en dan zit de vakantie erop en begint het laatste jaar van de basisschool.

Met weemoed denk ik terug aan mijn eigen zomervakanties. Kamperen in Drenthe of op de Veluwe. En eenmaal terug met onze straat Olympische spelen organiseren. Of met zijn allen voetballen tegen de vaders na het eten. Allemaal op ons eigen veldje in de wijk.

Wat we hier deden weet ik niet maar ik vermoed een zelfverzonnen tentenkamp of spelletjesdag. Waarschijnlijk stond het geschreven op het spandoek dat mijn zus en Karin beethielden maar de fotograaf had met een ouderwets rolletje maar 1 kans.

De trainingspakken, oranje stoelen en de kapsels. Hier hebben we nog een heel leven voor ons. Net zoals de drie jongens die ik hiervandaan hoor kwetteren over Pokemon, nog één jaartje echt kind zijn. Ik zou ervoor tekenen.