Vertical Festive, een verslagje

Vooropgesteld, ik ben géén berggeit. Trailen is leuk maar ik ben vooralsnog toch nog meer een asfaltloper. Toch leek het me leuk om mee te doen aan de Vertical Festive van Mudsweattrails, een uitdaging waar je virtueel een berg beklimt. Je kon kiezen uit de Mount Everest 8848 hoogtemeters (hierna aan te duiden met de gangbare term D+), de Mont Blanc (4809 D+) of de Ben Nevis van 1345 D+. Ik koos voor de berg in Schotland want voor 1345 D+ moet je toch nog bijna 45 keer de Rotterdamse Alp op.

Dag 1.

Op kerstavond mocht je van start en dat deed ik met flink wat rondjes in het park achter mijn huis. Het heuveltje en de trap bij de HSL. Aan dat trappenlopen hield ik wel een kleine spierpijn over. De eerste tien kilometer waren gemaakt met 280 D+. Niet echt efficient dus.

Dag 2.

Op tweede kerstdag was het druk op de Rotterdamse Alp (a.k.a. de skiberg) met andere deelnemers. Het is de hoogste berg hier in de buurt en dus uitstekend om aan je hoogtemeters te werken. Zo nu en dan beklim ik de berg een paar keer voor de lol maar nu moest er serieus werk van gemaakt worden.

De graszijde was aardig stuk gelopen door andere deelnemers.

Het iets langere pad naar boven. 

Na 16 kilometer en ruim 800 D+ was het tijd voor kerstkransjes. 

Dag 3.

Er moesten nog 250 D+ gemaakt worden. Nu had ik weer voor die vermaledijde trappetjes kunnen kiezen natuurlijk, maar de berg is meer fotogeniek. Dus hup, op weg naar de Alp 010 waar andere deelnemers in etappes (of zelfs in 1 keer!) de Mont Blanc en zelfs de Mount Everest (270 x die berg op) aan het beklimmen waren. 

Op het uitkijkpunt stond dan ook de nodige proviand van de deelnemers. En veel verbaasde wandelaars die zich afvroegen waarom al die mensen heen en weer aan het stoempen waren op die heuvels. 

Paar keer de skiberg op en af en richting de uitkijktoren voor de laatste paar hoogtemeters. De Ben Nevis is bedwongen. 

In de verte lacht Rotterdam me toe.

Badminton

De afstand tussen mijn ouderlijk huis en middelbare school bedroeg slechts zes kilometer, een afstand waar ik tegenwoordig mijn hardloopschoenen niet eens voor aantrek. Voor de puberversie van mij leek er echter geen einde aan te komen aan de dagelijkse fietstocht naar en van Hillegersberg. De Boterdorpseweg als equivalent van route 66.
 
En als de batterijen van mijn walkman op waren dagdroomde ik mezelf een carrière in Feyenoord 1. Waarbij ik uiteraard bij mijn debuut het winnende doelpunt zag maken in een volle Kuip. Ik hoefde alleen nog ontdekt te worden.
 
Een kleine bijkomstigheid was echter wel dat ik niet op voetbal zat en ook niet kan en mocht voetballen. Van de schooldokter waren activiteiten waarbij ik mijn knieën zou kunnen overbelasten uit den boze. Ook leek het me sterk dat ik gescout zou worden tijdens mijn wedstrijden bij de lokale badminton-vereniging (waar ik mijn knieën wel overmatig moest gebruiken). Nee, op die manier zou een debuut in het eerste van Feyenoord niks worden.
 
Ik kende mijn plaats en die plaats was op de tribune van De Kuip. In die 34 jaar dat ik daar tweewekelijks plaatsneem heb ik een bonte stoet aan mislukte spelers voorbij zien komen. Sommige gingen ten onder aan de druk van Het Legioen, anderen aan zelfoverschatting.
 
In welke van de twee categorieën Bryan Linssen terecht gaat komen is nog twijfelachtig. Na de nederlaag bij Vitesse verzuchtte de oud-speler van Vitesse dat hij de ballen tijdens de warming-up wél binnenschoot. Een uitspraak die zijn toch al bevlekte status niet bepaald goed deed.
 
Badminton. Is dat niks voor hem?

Convoi exceptionnel

Op de rotonde in de verte was wat aan de hand. Auto’s reden er langzaam en vanaf mijn Vespa zag ik een vrouw met een hond druk gebaren, maar geen auto die leek te stoppen.

Ik was een extra rondje op de scooter aan het rijden omdat de accu wat moeite bleek te hebben met starten. Een rondje Berkel om de accu weer wat op te laden, en het was prima weer om te rijden.

Eenmaal dichterbij bleek dat er een zwaan half op de rotonde stond. Het beest wilde wel oversteken richting sloot maar maakte een wat besluiteloze indruk. De dame met de hond probeerde het witte gevaarte de juiste richting op te krijgen.

Een busje met convoi exceptionnel op de zijkant minderde vaart. Het leek mij de juiste man op de juiste plek om hierbij te helpen. Maar ook hij reed gewoon verder in de richting van Pijnacker.

Ik besloot mijn scooter neer te zetten en met mijn helm nog op de dame te helpen. Als de zwaan me aan zou vallen was ik in ieder geval beschermd. Nadeel zou alleen kunnen zijn dat ik met een niet startende scooter midden op een rotonde zou staan na afloop.

De hond blafte een paar keer en dat bracht de zwaan in beweging. Langzaam maar zeker waggelde hij de juiste richting op. Ingesloten tussen een dame met een hond en man met helm.

Na afloop startte mijn scooter in 1 keer. Voor een kerstverhaal had het alleen nog maar hoeven te gaan sneeuwen.

Maar ja, dat rijdt niet zo lekker.

Boekenwurm

‘Ja, ik lees boeken.’

De interviewer, de vaak nogal met zichzelf ingenomen, Joep Schreuder valt stil. En toen was de grote vraag op het internet wát voor boeken Tyrell Malacia dan las. Het antwoord volgde een paar dagen later. Het waren vooral biografieën en boeken over onopgeloste moordzaken. De biografie van Michelle Obama was een aanrader volgens de immer vrolijke Malacia.

Een gemiste kans van Schreuder, een vijftiger, opgegroeid in een tijd dat het favoriete boek van voetballers ‘De ontvoering van Heineken’ was. Later las ik een keer dat het een soort van running-gag was geworden onder voetballers om dit antwoord te geven in de vraag-en-antwoord-rubriek in de Voetbal International

Er bestaat vaak een behoefte om voetballers als domme sporters te zien in tegenstelling tot bijvoorbeeld hockeyers. Leeghoofden die tegen een bal trappen. Aan de ene kant van het spectrum heb je Spartaan Bart Vriends die in de Slimste Mens zat én een studie heeft afgerond, iets wat tot in den treure benadrukt moet worden. Aan de andere kant heb je figuren als Nathan Rutjes. Of zou zijn domheid een imago zijn?

In een tijd dat alle tieners en twintigers vergroeid zijn met hun telefoon en koptelefoon waren de woorden van Tyrell Malacia een verademing om te horen.

Een op de drie jongeren vindt lezen niet leuk en de helft van de scholieren leest nooit een roman of een langer verhaal. Wereldwijd gaat het leesplezier onder jongeren omlaag. Nederland bungelt met deze cijfers onderaan de internationale ranglijst

Dus mensen van De Coöperatieve Koninklijke Boekverkopersbond huur Tyrell Malacia in. Geef hem desnoods een eigen boekenprogramma op televisie. Op een voorwaarde, de boeken over hoe je moet voetballen van Wiel Coerver én de ontvoering van Heineken moeten er ook een keer inzitten.

Speciaal voor het wereldbeeld van Joep Scheuder.

Play-Doh

Op de kast stond een potje Play-Doh, gekregen in de speelgoedwinkel bij de aanschaf van een schietspel voor de Playstation. Beide doelgroepen leken me behoorlijk uit elkaar te liggen maar er zal vast een marketinggedachte achter gezeten hebben.

Tussen het Pokémon vangen door zag Bastiaan het potje blauwe klei staan en niet veel later kwam een zoete, weeïge geur mijn kant op.

‘Zo, dit ruikt écht naar vroeger.’ Was de conclusie van de inmiddels druk kleiende Bastiaan. ‘Hoezo vroeger? Je bent net elf man!’ Bastiaan schiet in de lach en gaat verder met het kleien van een poppetje van de blauwe klei.

Geuren, nog meer dan muziek, slingeren je zo een andere tijdzone in. Mijn nichtje had een kapsalon van Play-Doh waar je de lange kleislierten als haar kon afknippen. Nog recenter waren de creaties die Bastiaan maakte als kleuter. En dan vooral met een sadistische grijns het afknippen van de oren van zojuist gemaakte konijntjes.

Heel even leek het erop dat Bastiaan naast het poppetje een fruitschaal aan het maken was: een banaan en twee appels. Maar vijf tellen later wordt alles duidelijk. Het poppetje wordt voorzien van een uit de kluiten gewassen piemel.

Bij nader inzien denk ik dat elfjarigen tóch de doelgroep zijn voor Play-Doh.

Een (on)zalig plan, Marathon langs de Rotte

Ik hou wel van onzalige plannen. Onzalige plannen kunnen namelijk met een kleine ingreep in zalige plannen veranderen. Je hoeft alleen maar ‘on’ weg te halen. En voor de zomervakantie stond ik zelf nog wel in de ‘on’ stand als het ging om het lopen van een marathon.

Tsja, Rotterdam werd verschoven en uiteindelijk afgelast. Dat zorgde gelijk voor een dip in mijn hardloopmotivatie al bleef ik wel gestaag doorlopen.

Totdat Hanneke op Facebook een herinnering ophaalde aan haar eerste marathon. Enfin, zoals ik normaal gesproken mensen in ons Roparun-team luis, zo luisde ik nu mezelf erin. Een marathon in de achtertuin lopen. Waarom ook niet?

Met dit in het vooruitzicht had ik nog tijd voor twee langere duurlopen. Een naar Rotterdam (25km) die lekker ging en een naar Delft (28km) die resulteerde in veel geploeter. Gewoon op ‘karakter’ dan maar.

Geen al te gekke dingen vooraf maar wel wat stapelen. Je moet toch energie hebben. Ik had een aardige route bedacht. Vanaf de skiberg langs de Rotte en dan bij de A12 keren en aan de andere kant van de Rotte terug richting de roeibaan. Vanaf daar een rondje Zevenhuizerplas en via de Bergse Rechterrottekade richting Crooswijk. Rondje om de plas en terug via de Linkerrottekade naar de Skiberg. Dat klonk als een plan.

Vlak voor de start. Op de achtergrond Wilbert en Monique. Wilbert zou bijna 15 kilometer met ons meerennen. Monique zorgde voor de muziek op de fiets. Met een beetje fantasie leek het op de breaking 2 poging van Kipchoge. Enige wat ontbrak was zo’n kekke groene laser op de grond voor ons.

Daar gaan we. Op naar het tien kilometer punt vlakbij de camping. Nadat Wilbert en Monique koers zette naar huis haakte zwager Marco aan op de fiets. Niet veel later gevolgd door Claudia en Angela. We hadden een heus team om ons heen. Zeker omdat halverwege de hele familie van Hanneke klaar stond met nieuwe versnaperingen.

Vol goede moed langs de Rotte. Na een kilometer of 26 moest ik plassen én begon ik mijn benen te voelen. Dat is dan het begin van het einde want daarna was het sprokkelen van kilometers geblazen. Hanneke liep ijzersterk en die kwam me een paar keer ophalen. Bij mij begon de pijp, ondanks de gelletjes, leeg te raken.

Na het rondje om de Kralingse Plas, waar ik meer moest wandelen dan mij lief was, kwam de eindstreep in het zicht. Hanneke liep een enorm steady 3:48. Ik deed er een kwartier langer over. Niet mijn snelste marathon maar ik was niet ontevreden, plus dat het erg gezellig was. Dat is ook wat waard.

Babbeltruc

Een opmerkelijk, en eigenlijk ook wel triest bericht in de krant vandaag. Een babbeltruc bleek geen babbeltruc geweest te zijn. Al valt daar natuurlijk wel over te discussiëren. Want een dame van 89, laten we allemaal hopen dat ze de 100 ruimschoots haalt, een nieuw energiecontract aansmeren voelt toch wel een beetje als een babbeltruc. Of zou ze echt een slimme meter willen?

Ongewild moest ik terugdenken aan de tijd, Sandra en ik woonden net samen, dat er nog een verzekeringsmannetje bij ons langs kwam. Die kerel wist het altijd zo te brengen dat we met een onverzekerd gevoel achterbleven, en wij een paar weken later braaf een krabbel onder een nieuwe polis plaatsten.

Vooral over levensverzekeringen was altijd wel wat te doen. Ik kreeg visoenen van een begrafenis in een kartonnen doos van de Gamma of een lijkverbranding ergens op een veldje achteraf. De Noordeindsevaart als de Ganges van Lansingerland.

Jaren later hield Sandra alle documentatie tegen het licht en toen bleek dat we zó over verzekerd waren dat een staatsbegrafenis van een Oost-Afrikaanse dictator nog zou verbleken bij hetgeen wij opgespaard zouden hebben als we hier mee door waren gegaan.

Stiekem hou ik wel een klein beetje van ‘leuke’ oplichters. Van die puisterige studenten die aan je deur komen met ‘zelfgebakken’ stroopwafels. Vier stuks voor slechts vijf euro, aan de man gebracht door types die een ei nog aan laten branden.

Of de ‘tourist police’ die in het buitenland vertellen dat de bezienswaardigheid waar jij op weg naar toe bent precies vandaag gesloten is, wat een pech! Maar hij, en zijn maat in die tuktuk daar, weten wel een alternatief.

Toen we in India waren kwamen we in een tempel iemand tegen, die na het horen van onze woonplaats, een oom had die in Rotterdam had gestudeerd.

En wát een toeval, die oom kwam er niet net alleen aan, hij had ook nog eens een souvenirwinkel. In het winkeltje hingen inderdaad foto’s van een Indiase man voor de Euromast en Zuidplein (!) maar die leek in de verste verte niet op hemzelf.

Onder de indruk van zijn ongeloofwaardige verhaal kochten we glimlachend, voor omgerekend 1 euro, een van zijn schilderijtjes. Hij blij en wij blij. Soms krijg je door een babbeltruc wél energie.

Pokéstop

Momenteel zitten we hier thuis midden in de tweede golf. Niet de tweede Corona-golf maar de tweede Pokémon-golf. De eerste was vier jaar geleden en toen was Kijkduin het epicentrum voor de jacht op de kleine digitale wezens. Maar na verloop van tijd maakten de Pokémon plaats voor Fortnite, Brawlstars en een miljoen afleveringen van Seven Deadly Sins. Zo plotsklaps als de interesse in Pokémon verdween, zo was ie begin van de zomer ineens weer terug.

In mijn jeugd had je dat met knikkeren. ’s Ochtends nam iemand, een door zijn moeder genaaid, zakje met knikkers mee naar school en na de grote pauze leek het erop alsof we nooit anders gedaan hadden. Iedere gebroken stoeptegel was een bruikbaar putje, al durfde ik nooit mijn mooiste bonken in te zetten. Dat vond ik zonde.

Tijdens deze tweede Pokémon golf zwerft Bastiaan met zijn maatjes door de wijken hier heen. Op zoek naar shiny-varianten of genoeg candy voor een volgende evolutie. Maar tijdens de eerste golf zat ie nog bij mij achterop op weg naar verre pokéstops. En na de zoveelste Pokéstop, eentje langs het fietspad achter ons huis, vond ik het wel genoeg geweest voor die zomerse dag in 2016. We fietsten terug en kwamen twee, in unisex kleding gehulde, echtparen tegen die een fietsroute aan het volgen waren.

De man, altijd weer de man, keek op zijn GPS naar de te volgen route. Bastiaan zag hem op een scherm kijken en riep vanaf het kinderzitje:

‘Je moet linksaf gaan, daar zit Weedle. En ik heb net hier Rattata proberen te vangen. Maar nu heb ik geen ballen meer. Die kunnen jullie bij de Windas halen trouwens.’

Ik heb zelden een paar argeloze fietsers zo verbaasd zien kijken.

 

Onderzeeër

Een klein berichtje in de krant van vandaag. Een politieke partij zou graag zien dat defensie twee nieuw te bouwen fregatten van de marine gaat vernoemen naar ‘Stoere Vrouwen’. Nu is de definitie van stoer een erg ruim begrip. Ik snap dat het vrouwen moeten zijn die voor Nederland iets betekend moeten hebben. Dus Sandra, mijn moeder en mijn eerste kleuterjuf die het gat in mijn hoofd vakkundig verbond nadat ik met mijn geitenwollen sokken was uitgegleden bij de lapjeskat zullen niet in aanmerking komen vrees ik.

De partij zou zelf de eerste vrouwelijke militair in de Nederlandse krijgsmacht een goed voorbeeld vinden of een verzetsheldin. Prima suggesties natuurlijk. Maar als je de jeugd een switch naar de krijgsmacht wil laten maken zou ik toch voor wat moderne namen gaan.

Lieke Martens omdat ze altijd raak schiet? Dafne Schippers omdat ze zo snel is? Een stealth-schip vernoemen naar Wendy van Dijk vanwege haar vele vermommingen? Het is nog best lastig om een goede naam te kiezen.

Maar na lang wikken en wegen ben ik eruit: de onderzeeboot, en dan vooral vanwege de vorm ervan, zou ik vernoemen naar Kim Holland. En voor een vliegdekschip, mochten we die ooit bouwen, dan is Famke Louise een goede keuze. Die ziet ze namelijk ook vliegen.