Gerrit in Engeland, deel 3

Op weg naar het stadion werd het per halte drukker in de metro. Zaten er de eerste haltes vanaf het centrum alleen nog maar zakenmannen in hun pakken in the tube, naarmate de reis vorderde werd het publiek diverser. Van jonge mannen met dreadlocks tot vrouwen in gekleurde sari’s, En af en toe een paar mede-supporters.

‘Hé, daar heb je de opa-hooligans! Nog wat gesloopt vandaag?’

De jongen die voor hen stond herkenden ze als de supporter die Gerrit eens uit de handen van de politie gered had door zich voor te doen als zijn opa. Hij gaf de heren een knipoog. Het was niet de eerste keer die dag dat Hans en Gerrit zo begroet werden. Het nieuws van hun arrestatie en entree per politiewagen bij het hotel was als een lopend vuurtje door supporterskringen gegaan.

Het waren voornamelijk Nederlandse supporters die in de metro zaten. Hans vertelde dat hij dat de vorige keer ook al gezien had. De meeste Engelse fans zaten al in de pub en kwamen zo kort mogelijk voor de aftrap pas in het stadion.

Vanaf de metro was het nog 15 minuten lopen. De pubs die ze passeerden zaten afgeladen vol. Voor sommige kroegen stond een uitsmijter en bij andere pubs hing een bordje waarop stond dat alleen home-fans toegelaten werden. Dit om problemen te voorkomen. Uit een van de hamburgerkramen kwam een lucht van gebakken uien hen tegemoet. Ze kregen er spontaan honger van.

Niet veel later kwamen ze erachter dat het kopen van die hamburger een vergissing was geweest. Niet alleen was hij schreeuwend duur geweest maar de broodjes waarop ze geserveerd werden waren volgens Hans ‘zo taai als een oude circusolifant’.

Om het stadion heen liepen beide supportersgroepen door elkaar. Al was er wel veel politie op de been. Even hadden Gerrit en Hans het idee opgevat om superintendent Jones op te zoeken. Al had hij de dag ervoor niet echt gezegd of hij wel eens bij voetbalwedstrijden werd ingezet. Gerrit dacht van niet, Russische boeven vangen had waarschijnlijk zijn voorkeur gehad.

Op het moment dat ze het stadion binnen gingen zagen ze een zee van licht. Dit stadion had, zoals zoveel Engelse stadions, geen lichtmasten maar lampen in het dak. Er was ook geen plek voor lichtmasten want volgens Gerrit was het voetbalveld tevens de achtertuin van de vrouw op nummer 45, zo dicht stonden de huizen naast het stadion.

‘Block A, Row 2, Seat 143’ stond er op Gerrit zijn kaartje. Terwijl ze naar hun stoelen liepen viel de mannen pas op hoe dicht de stoelen op het veld stonden. Dat viel helemaal op toen ze eenmaal bij hun stoel aangekomen waren. Gerrit zat links van het doel op ooghoogte van de keeper.

‘Kelere, ik zit zowat op het veld, Hans. Ze moeten wel een beetje mikken die gasten.’

In het vak voor de Nederlandse fans werd het drukker en drukker. De supporters naast Gerrit en Hans herkenden de mannen van het hotel en vroegen hoe ze dag doorgebracht hadden. De wedstrijddag was een stuk minder spectaculair geweest dan de dag ervoor. Gerrit en Hans waren voornamelijk in de buurt van het hotel gebleven. Ze hadden wel even genoeg avonturen beleefd in Londen vonden ze.

Door het gepraat hadden ze nauwelijks in de gaten gehad dat het bijna tijd voor de aftrap was. Dat de Engelse kampioen de wedstrijd serieus nam bleek wel dat ze alle sterren hadden opgesteld. Inclusief de Argentijnse topschutter die voor een recordbedrag getransfereerd was. Hij was het nieuwe wonderkind van het internationale voetbal hadden alle kranten geschreven.

‘Je weet wat ze over wonderkinderen zeggen Hans, die branden meestal snel op’ was het gevatte commentaar van Gerrit geweest toen Hans zijn zorgen uitte of hun club wel bestand zou zijn tegen al deze internationale sterren. Gerrit zette zijn bril op, bij avondwedstrijden zag hij het zonder bril allemaal niet zo goed meer. Overdag had hij er nooit veel last van gehad.

En of hun club bestand was. Na het overleven van de verwachte stormloop in het begin begonnen ze steeds beter te voetballen. Er waren wat kleine kansjes en de sfeer in het stadion begon om te slaan. Meer en meer kregen de Nederlanders het Engelse publiek stil. En bij de rust klonk er gefluit door de thuissupporters.

De tweede helft speelden de Engelsen hun kant op. Weer schoten ze uit de startblokken. Nu kregen ze wel serieuze kansen en zorgde goed verdedigen dat het nog altijd 0 tegen 0 stond. In de verte tikten de minuten op het gigantische scorebord traag weg. Er waren nog ruim tien minuten te gaan toen de buitenspelval niet goed werkte en de Argentijnse spits een vrije doorloop richting het doel kreeg. Hij haalde uit en Gerrit en Hans rekenden al op een goal.

Het schot was keihard en vloog net langs de paal. Gerrit zag de bal op zich af komen…..

….en toen werd alles zwart.

Hoofdpijn, enorme hoofdpijn. En de geur van desinfectiemiddel. Dat was het eerste wat Gerrit te binnen schoot. Toen hij zijn ogen opendeed zag hij dat hij niet meer in het stadion was maar dat hij in een ziekenhuisbed lag. Hij probeerde op te staan en toen begon alles weer te draaien.

‘Rustig ouwe reus, gewoon effe blijven liggen’.  De stem van Hans klonk als een reddingsboei in deze zee van nieuwe indrukken. Gerrit kwam langzaam aan bij zijn positieven en zag zijn vriend in de hoek op een stoel zitten. Door de deur kwam een verpleegster.

Hans vertelde dat hij knock-out was gegaan door het harde schot. De bal had Gerrit vol in zijn gezicht geraakt en hij was ongelukkig terecht gekomen in de krappe ruimte in het vak. Meteen had Hans zich over zijn vriend ontfermt en was hij voor hulp op een steward afgerend. Zodoende had hij ook gemist wat er op het veld gebeurde. Een aantal spelers van de Engelse kampioen hadden het voorval gezien en hadden even meer oog voor wat er in het uitvak gebeurde dan op het veld.

De keeper van de club van Hans en Gerrit had niets gezien en nam snel de uittrap. Door het nummerrieke overwicht op het veld was (de Argentijnse spits stond nog steeds naar het uitvak te kijken hoe het met zijn slachtoffer ging) er ruimte voor een Nederlandse aanval. De bal werd via de zijkant voorgegeven en de aanvoerder van de Nederlanders had de bal feilloos binnengeschoten. 0-1 en het uitvak ontplofte, iets wat de hulpverlening aan Gerrit niet vergemakkelijkte. Met loeiende sirenes werden hij en Hans naar het ziekenhuis gebracht. En daar zaten ze nu nog.

Gerrit zijn bril was kapot en hij moest de nacht in het ziekenhuis blijven. Ze wilden geen risico nemen met ‘oudere’ mensen. Iets wat beide heren als een belediging opvatten. Gevolgd door een blozend hoofd van de verpleegster die dit nieuws moest komen vertellen.

De volgende ochtend  kwam er een bekend gezicht op  visite. Superintendent Jones kwam de kamer in met een krant in zijn hand. Op televisie was het schot van de Argentijn eindeloos herhaald. Zo vaak dat zelfs een niet-voetballiefhebber als Jones het gezien had. En hij herkende de mannen van de avond ervoor. Als politieagent was het een koud kunstje geweest om te achterhalen waar ze het slachtoffer heen gebracht hadden.

‘Hello guys, jullie weten wel hoe je in the picture moet komen right’ klonk het als een mengelmoes van Nederlands en Engels.

‘It looks like alsof ze my hebben gebeld voor het maken van de headlines’ ging Jones verder. ‘Ze hebben clearly op Google gezocht for the Dutch word voor glasses’ vertelde de agent. Op dat moment draaide hij de krant om zodat de sportpagina zichtbaar werd. Boven een grote foto van de afdruipende Argentijnse ster stond er in koeienletters:

“Bril-liant counter leads to Dutch victory”

 

 

Gerrit in Engeland, deel 2

Direct bij het verlaten van het metrostation kwam de stank van urine je tegemoet. Gerrit keek Hans aan, moesten ze echt hier zijn? Dit deel van Londen leek in niets op het gedeelte waar ze de hele middag gespendeerd hadden.

Van de Big Ben tot aan Harrods en van de Towerbridge tot aan Buckingham Palace, overal waren de twee vrienden geweest. Op Picadilly Circus zagen ze wat andere fans op de trappen bij het beeld van Eros zitten. In Regent Street, tussen de Aziatische toeristen, zag je af en plukjes Nederlanders in clubkleuren lopen, genietend in de hoofdstad van Engeland.

Een hond sprong tegen een hek aan en blafte hard. Achter het hek ging een autosloperij schuil, een van de vele in dit gebied.

‘Weet je zeker dat het hier is Hans?, het ziet er niet echt uitnodigend uit’

‘Toen ik er met onze boot wel eens kwam was het al een ruige buurt Gerrit, maar niets om je zorgen te maken.’

Hans had het plan opgevat om te gaan kijken of de pub waar hij als matroos een paar keer geweest was nog bestond. Op internet had hij gevonden dat hij hier nog steeds moest zitten. De King’s Arms heette de kroeg. Toen Hans jong was voer hij op een schip tussen Rotterdam en Londen. Als het werk gedaan was mochten ze van boord om de paar uur tot de terugvaart te overbruggen. Ver weg van het toeristische gedeelte van Londen hadden hij en zijn collega’s lauwe pints gedronken in de eerste pub die ze tegenkwamen.

Toen was het een echte volksbuurt geweest met terraced houses. Ruw, maar eerlijk. Nu waren veel van die huizen dichtgetimmerd en was de wijk verpauperd. Hier zou je jezelf in de avond niet moeten vertonen, en dat was nou net wat Hans en Gerrit wel deden. Op de hoek van de straat stond een busje met geblindeerde ramen geparkeerd.

De King’s Arms was een van de weinige gebouwen in de straat waar licht brandde. Gerrit en Hans liepen de pub binnen. De kale barman keek naar de twee mannen in de deuropening terwijl hij met een handpomp een glas Ale tapte voor een van de bezoekers aan de bar. Een bezoeker in de hoek van de pub liep met zijn telefoon aan zijn oor in de richting van het toilet.

In de hoek van de pub stond een ronde tafel met daaraan een aantal mannen. De meeste mannen hadden hun jas nog aan en op de tafel lag een aktetas.

‘So, you’re finally here.‘ zei de grootste van het stel, met een dik accent, tegen Hans en Gerrit. Hans probeerde te antwoorden dat de metro er wel lang over had gedaan maar op dat moment vloog de deur open en stormden er een vijftal agenten de pub binnen. Vanaf dat moment ging het allemaal erg snel, er klonken gesmoorde kreten en er vielen een aantal stoelen om. Gerrit en Hans werden tegen de grond gewerkt en de man die zojuist naar het toilet was gevlucht kwam met getrokken pistool de bar weer in lopen. Om zijn nek hing nu een badge van de politie.

Er werd geduwd, getrokken en er vielen zo te horen een aantal klappen. Gerrit en Hans hadden ieder een agent op zich die om de paar tellen herhaalde dat ze hun ‘mouth shut’ moesten houden.

Het blauwe schijnsel van zwaailichten kwam door de ramen van de pub naar binnen. Er arriveerden steeds meer politiewagens voor de King’s Arms.

Tien minuten later zaten Gerrit en Hans in een arrestantenbus te wachten wat er komen ging. De deur ging open en er kwam een agent en een man met Oostblok-achtige trekjes naar binnen. De Engelse inspecteur stelde zich voor als superintendent Jones. Op zijn epaulet stond een kroontje met daaronder 12345. Zelfs zonder bekend te zijn met de rangen binnen het Engelse politiesysteem hadden Gerrit en Hans in de gaten dat ze hier met een hoge officier te maken hadden.

Daarna was het de beurt aan de Oostblokker. Hij begon in een taal tegen Gerrit en Hans te praten die ze beiden niet thuis konden brengen. Gerrit keek Hans aan en die trok zijn schouders omhoog.

‘Ik verstaat die gozer ook niet hoor, Gerrit’

‘Het lijkt wel Russisch ofzo’ antwoordde Gerrit.

De superintendent reageerde als door een wesp gestoken.

‘Wait, wacht een minuut.’ sprak hij in het Nederlands met een zwaar Engels accent. ‘Jullie zijn Dutch?’

In de minuten die volgden bleek dat superintendent Jones een Nederlandse moeder had en dat hij de taal als kind wel geleerd had. Tijdens de jaarlijkse bezoekjes aan zijn oma en vakanties in Nederland hield hij zijn Nederlands op peil. Al was het wel doordrenkt met veel Engelse woorden. Superintendent Jones excuseerde zich en kwam 5 minuten later weer terug met een lagere officier die Gerrit en Hans uit hun benarde positie verloste.

Ze kregen een kop koffie uit een thermoskan en zagen hoe alle andere mannen uit de pub een voor een afgevoerd werden. Er flitsten wat camera’s en toen kwam superintendent Jones weer terug. Zijn echte naam voornaam was Johan, daar had zijn moeder op gestaan. Een echte Nederlandse naam. Maar op school en op straat werd hij al snel John genoemd.

‘Weten you guys wel waar jullie in terecht zijn gekomen?’

John legde uit dat ze een Russische bende op het spoor waren gekomen. Ze zouden handelen in wapens maar tot nu toe hadden ze de bende nog niet op heterdaad kunnen betrappen. Er waren simpelweg geen kopers geweest. De agenten die in het geblindeerde busje aan het surveilleren waren geweest hadden het Nederlandse gepraat tussen Hans en Gerrit geïnterpreteerd als Russisch en toen trad de machine in werking.

De commandant van de Londense politie had bevolen tot een inval. Er mocht geen tijd verloren worden. Of de missie nu niet gefaald was wilde Hans weten. Superintendent Jones dacht van niet, ze hadden vuurwapens en een aktetas vol geld gevonden. Waarschijnlijk voldoende om de mannen op het vliegveld richting Moskou te zetten.

Toen de reden van hun bezoek aan juist deze pub in Londen ter sprake kwam moest Jones lachen. Het gesprek kwam op voetbal en Jones zijn moeder was voor dezelfde club als Hans en Gerrit. Hij nam afscheid van beide heren en wenste ze morgenavond veel succes. Hij zou zorgen dat een politiewagen ze naar hun hotel zou brengen.

Hans en Gerrit werden een half uur later bij hun hotel afgezet. Voor het hotel stond groep supporters te roken. De aanblik van twee oudere mannen die door een politiewagen werden terug gebracht zorgde voor de nodige hilariteit. Onder het gezang van ‘Opa! Hooligans!’ gingen Hans en Gerrit hun hotel binnen.

Gerrit in Engeland, deel 1

Hans kwam terug van de bar met twee grote glazen bier, net voordat hij de pints op tafel wilde zetten deinde de boot op de golven. Het bier van het Engelse stel aan de tafel naast hen klotste over de rand van het glas heen, de schuimkraag leek op de witte toppen van de zee die door het ronde raam zichtbaar was. Alsof er niets aan hand was liep Hans door.

‘Zeebenen hé Gerrit, dat krijg je van jarenlang in de haven werken!’ In werkelijkheid hadden de glazen geen kans op bewegen in de kolossale handen van Hans. Als er op iets de term kolenschoppen van toepassing was geweest dan was het wel op de handen van Gerrit zijn voetbalvriend. Met een ferme klap werden de glazen op tafel gezet.

Gerrit keek met een vertwijfeld gezicht naar de grote glazen op het kleine ronde tafeltje. ‘Kon je geen grotere glazen bestellen?’ Hans merkte, zoals zo vaak, het cynisme in Gerrit zijn vraag niet op en antwoordde dat het een Engelse boot was en Engelsen nu eenmaal geen kleine biertjes drinken.

Gerrit dacht terug aan de keer dat hij en Mien de club achterna waren gereisd op een boot. Twee hele dagen hadden ze op zee gevaren om op de plaats van bestemming te komen. Niets vergeleken met de zes uur varen naar Harwich, de eindbestemming van deze boot.

Hans had de boot geboekt toen de loting bekend was geworden. Hij had nu eenmaal meer verstand van computers en bij de wedstrijd tussen de kampioen van Engeland en de kampioen van Nederland moesten ze aanwezig zijn vond hij. Gerrit was maar wat blij met zijn reisgezel, zelf was hij bijna nooit in het buitenland geweest. Vanaf Harwich moesten de nog met de trein verder naar Londen en dan nog met de metro naar het hotel. Gerrit werd al zenuwachtig van de gedachte dit alleen te moeten ondernemen, hij leunde voor deze onderneming geheel op zijn vriend.

De wedstrijd was pas over twee dagen maar nu vertrekken scheelde honderden euro’s. Het maakte de twee gepensioneerden niets uit. Ze hadden toch tijd zat. Ze waren niet de enige supporters die op maandag al de oversteek naar Engeland maakten. Een paar tafels verderop zat een groep jonge fans, Gerrit herkende de jongen die hij een paar maanden ervoor uit de handen van de politie had gered. Allemaal waren ze gekleed in hetzelfde tenue van poloshirt, sportschoenen en een petje. Op niets wat ze droegen was te zien voor welke club ze waren. Hoe anders was dat geweest op de eerste reis waar Gerrit en Mien mee gingen. Iedereen droeg een rozet in de kleuren van de club en er waren mensen die een colbertje hadden laten maken in de herkenbare clubkleuren. Op de kade werden ze uitgezwaaid door duizenden mensen met shawls en vlaggen.

Bij het Engelse stel naast hun was er paniek. De vrouw zat driftig in haar handtas te zoeken en haalde keer op keer de hele inhoud uit haar tas. Toen ze uiteindelijk de treinkaartjes vond nam ze haastig een slok van haar bier om vervolgens haar tas weer in te ruimen. Tussen de pints lag ook het tabloid van vandaag. “THE DUTCH WON’T DELIVER” stond er in chocoladeletters in de krant. Eronder een foto van de trainer van de club van Gerrit en Hans. Het was een verwijzing naar de verstoorde handelsrelatie tussen Nederland en Engeland na de Brexit en de waardevermindering van het pond. De trainer had in het vraaggesprek met het tabloid gezegd dat ze niet mee wilde gaan in het kick-and-rush voetbal van de Engelse kampioen. De pers had er van gemaakt dat zijn team niet wilde gaan aanvallen en puur op de verdediging zou gaan spelen. Ze zouden niets gaan leveren op het veld was de conclusie van het tabloid.

Wéér zat de vrouw in haar handtas te zoeken en weer werd de hele inhoud omgekeerd op tafel. Nu was ze haar huissleutels kwijt. Het tafereeltje herhaalde zich nog een paar keer voordat de boot in Harwich aankwam. Met luide stem werd er omgeroepen dat voetpassagiers zich over 10 minuten bij de gele uitgang moesten melden. Het Engelse stel stond direct op om richting de gele uitgang te gaan. Hun krant lag nog steeds pesterig met de sportpagina naar boven. Hans pakte de krant op om het artikel in zijn geheel te lezen, ze hadden nog een paar minuten de tijd en geen haast. De trein vertrok toch pas een half uur na ontscheping. Uit de krant viel een paspoort, het was het paspoort van de vrouw. Tijdens het omkeren van haar tas was het er waarschijnlijk uitgevallen. Hans pakte het paspoort op en liep ermee naar de uitgang op zoek naar het stel.

Ze vonden hen pas bij de douane, de vrouw was weer driftig op zoek in haar tas. Haar hoofd rood aangelopen en verwensingen schreeuwend naar haar man die zich van geen kwaad bewust was. De douanier werd ongeduldig met de lange rij wachtenden achter het kibbelende stel. Hans stapte naar voren en liep op het echtpaar af om het paspoort af te leveren. Nog voordat de douanier hem terug kon sturen overhandigde hij de vrouw haar verloren paspoort. En daarna hun vergeten tabloid. Hans zijn grote hand viel precies over een woord van de kop heen. De douanier en het echtpaar keken naar de krant in zijn hand. “THE DUTCH DELIVER” viel er nu te lezen.

Blijdorprun

Meer dan 10.000 geïnteresseerden op Facebook, een crashende server tijdens de inschrijving en een constante stroom van mensen die hun bandje op kwamen halen bij Run2Day op de Meent. Was dit een nieuw Project X? De Blijdorprun van de Rotterdam Running Crew zorgde, in de weken na de bekendmaking van de locatie, voor een buzz in- en om Rotterdam. Iedereen wilde erbij zijn, dit zou uniek gaan worden.
En dat was precies de reden waarom de organisatie al jaren hoopte om hier een keer te starten. Hardlopen door de dierentuin, dat was nog nergens vertoond. Uiteindelijk zou het aantal deelnemers op 6000 vastgesteld worden. Dat is twee keer een uitverkocht Woudestein. En dat voor een gratis social run. Een social run waar social media de rol van het lopende vuurtje vertolkte. De polsbandjes waren gewilder dan goud. En dat in het altijd nuchtere Rotterdam. De stad van eerst zien en dan geloven.

Uitgelaten sfeer

Werkelijk alles zat mee op deze woensdagavond. Op het parkeerterrein hing een uitgelaten sfeer die je doorgaans bij festivals meemaakt. Er werden volop selfies gemaakt en bij de stand van de Rotterdam Running Crew was het een drukte van jewelste. T-shirts en het nieuwe biertje, toepasselijk Rotterdam Running Brew genaamd, van Brouwerij Noordt vonden gretig aftrek. In de collectebussen voor het onderhoud van een antilope werd flink gedoneerd. Zoveel dat er ook besloten werd een schildpad te adopteren. Een snel dier en een langzaam dier, precies waar de RRC voor staat. Iedereen is welkom.

Uit de speakers van de wagen van Red Bull rolden de beats over de hoofden van de hardlopers heen. Vanwege de drukte was besloten om in groepen te starten en de 3 kilometergroep was als eerste aan de beurt. Na een praatje van de organisatie was het tijd voor de warming-up en iets na zeven uur ging de eerste groep van start. Een lange slinger hardlopers ging het Roel Langerak-park in om via een lus de dierentuin in te gaan. Onder een klaterend applaus van de andere deelnemers gingen de honderden lopers door de ingang voor hun rondje door de dierentuin.

Toekomstige generatie

Onder toeziend oog van de ijsberen liep jong en oud door elkaar. De drie kilometer was ook een mooie afstand voor de toekomstige generatie hardlopers en je zag veel ouders met kinderen hardlopen. Een schitterend gezicht. Langs de flamingo’s richting het Oceanium waar een leuke verrassing stond te wachten. We liepen door de catacomben langs de kraamkamer van de ijsberen en langs dozen vol eten en (vruchtbaarheids) vitaminen. Laatstgenoemde ton was blauw, viagra voor dieren dus.
Eenmaal in het Oceanium zelf klonken gedempte kreten van opwinding. Hoe leuk was het om in dribbelpas onder de haaien door te lopen? Eenmaal buiten leken de lopers van de 6 kilometergroep een op hol geslagen kudde. Er leek geen einde aan te komen aan de stroom hardlopers. Onder applaus van de uitrustende deelnemers van de 3 kilometergroep gingen ook zij op pad.

Daarna was het de beurt aan de 9 kilometergroep. Stipt om kwart over acht maakten ook zij de lus door het park. Met hier en daar een opstopping waar even gewandeld moest worden. Een kniesoor die zich daar druk over maakte. Met zoveel mensen over een fietspad zorgt nu eenmaal voor wat ongemak. Bij de moskee stonden twee agenten op de fiets te wachten, ze keken goedkeurend toe hoe de leaders of the pack het verkeer regelden en zorgden dat de lopers netjes op de stoep bleven. Ook de moskeebezoekers, die op weg waren om het einde van de ramadan te vieren, keken het schouwspel van duizenden lopers bewonderend aan.

wpid-wp-1467884683038.jpg

Flamingo’s

De sintelbaan bij de Abraham van Stolkweg werd door veel lopers gebruikt voor een kleine intervaltraining voordat we de wijk weer inliepen. De hele Essenburgsingel stroomde vol met hardlopers, we waren weer op weg naar de dierentuin. Van te voren was er gevraagd om niet te zingen in de dierentuin en daar hield iedereen zich aan. Maar in het tunneltje onder het spoor was het te leuk om niet te doen. Een kakofonie van geluid kwam de argeloze fietsers tegemoet. Ja, dat we uit Rotterdam komen dat viel te horen. Hoe anders was dat toen we de dierentuin weer ingingen. Ineens werd het weer stil en hoorde je niets anders dan zacht gepraat en het geluid van duizenden hardloopschoenen op stenen.

Bij de oude ingang dachten de wat oudere lopers aan al die keren dat ze met hun ouders naar Blijdorp waren geweest. Vroeger kon je bij de oude ingang op de foto, een standaard kiekje na een dagje uit. Lichtjaren terug vergeleken met de duizenden foto’s die je nu met je telefoon kan maken. De flamingo’s stonden er mooi vaalroze te zijn en namen geen notie van ons. En waarom zouden ze ook? Gelukkig voor de reptielen liepen we niet door hun verblijf, de kameleons zouden als een soort toverbal continu van kleur veranderen zoveel fluorescerend groen, roze en blauw kwam er voorbij.

De wat langzamere lopers kregen te horen dat de leeuwen zo losgelaten zouden worden en dat ze door moesten rennen om niet opgegeten te worden. Of dat de beroemdste inwoner van Blijdorp, Bokito, even mee zou komen rennen om het tempo erin te houden. Een enkeling riep dat we naar de haaien gingen. En dat laatste klopte ook. Toen de 9 kilometergroep uit Oceanium kwam volgde een luid applaus en er werden volop high-fives uitgedeeld.

Bij de stand van de Rotterdam Running Crew was al het bier uitverkocht en ook de T-shirts waren zo goed als op. Op het plein voor de diergaarde werden talloze selfies gemaakt en gedeeld op social media. Dezelfde social media die zo’n belangrijke rol had gespeeld in de aanloop. De buzz over de Blijdorprun was terecht. Hier had je bij moeten zijn.