Mopperen

Vanaf het eerste moment dat ik voet in de Kuip zette hoor ik geklaag en gemopper om me heen. Over spelers, trainers, scheidsrechters, tegenstanders, en sinds een paar jaar over de VAR. Mopperen en klagen zit in het DNA van een Feyenoorder.

Maar zodra buitenstaanders iets te klagen hebben over Feyenoord dan staan we op onze achterste benen. Kom niet aan onze club is dan de boodschap. Zo ook tijdens het recente stadiononderzoek van de VI. Nu heb ik het artikel niet gelezen maar ik kan zelf ook wel bedenken wat er aan schort in en rondom De Kuip. Te lange wachtrijen voor eten en drinken. Gore toiletten en zichtbare betonrot. Als het regent word je zelfs onder het dak nat. Er valt, kortom, flink wat te verbeteren.

Andere criteria die aangehaald werden waren goede Wifi-verbindingen en entertainment tijdens de rust. Zaken waar we prima zonder kunnen.
Er bestaat een slag mannen (vooral mannen) die het leuk vinden om overal op de wereld wedstrijden bij te wonen. Hoe krakkemikkiger het stadion, hoe beter. Groundhoppers noemen we die lui en ik kan het weten, ik ben er ook een.

In het buitenland kicken we op urinoirs die je al op meters afstand ruikt. Een haperende lichtmast en afbrokkelend beton in een buurt vol gure garages. Maar, en dat is een tip, loop eens met een onbevangen blik richting De Kuip de volgende keer. Doe alsof je alles voor het eerst ziet. De gesloten garages op de korte Stadionweg, de vele shoarmazaken op de Beijerlandselaan en dan richting een stadion waar de faciliteiten te wensen overlaten. De droom van groundhoppers.

We willen geen stadion op een industrieterrein maar een beetje TLC voor De Kuip is hoognodig. Zodat we droog en voorzien van een biertje kunnen mopperen over alles, behalve over het stadion.

Harvey

Er zijn genoeg dagen dat ik niet aan Harvey Esajas denk. Harvey werkte in een circus en kreeg via zijn neef, Clarence Seedorf, een contract aangeboden bij AC Milan. Zijn overgewicht bleek hij daar niet in geld waard te zijn.

Maar Harvey Esajas is ook een speler die het rood en wit van Feyenoord heeft gedragen. Ik zag de geboren Amsterdammer scoren tegen Ajax in het Olympisch Stadion. Het bleek zijn enige goal in dienst van Feyenoord te zijn in een wedstrijd die in 2-2 eindigde. De klassieker was een van de acht wedstrijden die hij voor ons speelde.

Het meest bekend werd Harvey Esajas echter voor zijn rol in de Helderse affaire. . In de voorbereiding van het seizoen 1993/1994 speelde Feyenoord een oefenwedstrijd tegen het Helders voetbalelftal. Tijdens dit duel sloeg Esajas een amateurspeler een gebroken kaak. Esajas werd hier niet voor gestraft, maar haalde met de “Helderse affaire” wel de landelijke media.

Er zijn wel wat meer oud-spelers van Feyenoord op het verkeerde pad geraakt. Lars Elstrup werd krankzinnig en wandelde in zijn blootje op het veld tijdens een wedstrijd in Denemarken, Ullrich van Gobbel raakte in de ban van de Winti en Jantje Mulder draaide de bak in voor het doodschoppen van een vriend.

Zo bont als in de hoofdstad waar de boven- en onderwereld gezamenlijk op de tribune zitten maken wij het gelukkig niet. Steekpartijen, auto-ongelukken, belastingontduiking en dickpics: alles wordt met de mantel der liefde bedekt én gebagatelliseerd. Verslaafd aan het succes van hun club is blijkbaar alles geoorloofd in de hoofdstad.

Die club wil in alles groter zijn dan Feyenoord. Qua schandalen lukt ze dat aardig. De gebroken-kompas cup hebben ze alvast gewonnen.

Nasleep

We zijn inmiddels vijf volle dagen na het laatste fluitsignaal van de Klassieker, een Klassieker die veel stof deed en nog steeds doet opwaaien. Twitter staat nog vol grappen, verwensingen en memes over de laatste vijf minuten van de wedstrijd van zondag. Een wedstrijd waar we in Rotterdam terecht nog ziek van zijn.

Voor de zoveelste keer trok Feyenoord aan het kortste eind terwijl dat niet had gehoeven. Natuurlijk zijn er flink wat oorwassingen geweest in het verleden maar ook zat wedstrijden waar het geluk simpelweg ontbrak. Bijvoorbeeld een wedstrijd waar Ricardo van Rhijn met een zondagsschot doel trof en Feyenoord op miraculeuze wijze de bal niet in de goal kreeg.

Vorig seizoen nog een bal op de lat in de dying seconds en ik word nog badend in het zweet wakker van Kazim-Richards die een doelpunt voorkwam. Het is het (Rotterdamse) verhaal van de meest beladen wedstrijd in Nederland.

Wat echter wel weer duidelijk werd is dat Ajax-minded Twitter vooral lijkt te bestaan uit mensen die fan zijn van het succes van hun club. Als in een Pavlov-reactie reageren ze ten pas en vooral te onpas met plaatjes van Calimero als er kritiek is op hun club.

Ja, Feyenoord rekte ook tijd en had wat stervende zwanen in hun midden, maar zij hadden nog een wedstrijd van donderdag en een paar terugkerende Corona-gevallen in hun selectie. Een weifelende doelman deed de rest.

Wat me vooral opviel in de nasleep van de wedstrijd is hoe zeer Ajacieden online met ons bezig zijn, een verwijt dat wij al jarenlang in omgekeerde richting krijgen te horen.

Als er iets is wat de meest recente Klassieker duidelijk heeft gemaakt is het volgende: voetballend zijn ze weer bang voor ons aan het worden en dat is de verdienste van Slot. Iedere Calimero of andere meme die hier als reactie onder wordt gepost zal dat alleen maar bevestigen. Nu al zin in het volgende seizoen.

Krasje

Nee hoor. Alle mannen die reageerden hadden een krasje, al waren ze van binnen meestal lief. De caissière van de tweedehands winkel nam geen blad voor haar mond over haar digitale liefdesleven. Behalve haar gesprekspartners achter de toonbank kon de hele winkel meeluisteren.

Mijn aandacht werd echter getrokken door invictus one, een stofzuiger die verkocht werd via Tommy Teleshopping. Naast de invictus stond een stapel vibrolegs en dozen vol met gymform Total abs platinum. Deze winkel was een vergaarbak geworden van nutteloos aangeschafte artikelen. As seen on tv bleek het thuis toch tegen te vallen, buikspieren verschenen niet in een week.

Mijn grootste fout was om met Bastiaan deze winkel in te lopen. Die liet zijn oog vallen op de Footsie Blanket. Een soort deken en gemakspak ineen. Een totaal nutteloos ding in mijn ogen.

De doos had een krasje, maar de binnenkant was nieuw. Zo had de caissière haar mannen het liefst….

Rotstad

‘Ach, Feyenoord-supporters’, de gids liep door de Oude Haven en wierp een blik op onze shirts. Zijn gevolg, bestaande uit toeristen uit alle windstreken, volgde hem braaf. De koptelefoons op hun hoofden vertaalde zijn boodschap in 24 talen.

Door zijn mededeling leek het net alsof hij het over een inheemse stam had die, gestoken in klederdracht, de toeristen moest zien te vermaken. Het was de tweede vreemde gewaarwording voorafgaand aan Feyenoord tegen AZ. Even daarvoor priemde een pensionado zijn vinger tegen mijn borst en met een onvervalst Rotterdams accent beet hij me toe dat ik ‘dat shirt net zo goed uit zou kennen trekken’. Ik piekerde er niet over, het is mijn oudste shirt dat ik nog pas, het klassieke Hummel-shirt uit seizoen ’88-’89.

Na deze twee losstaande incidenten vroeg ik me af of de stad Rotterdam (en een deel van zijn inwoners) nog wel van Feyenoord houdt?

Iedereen die wel eens in Newcastle is geweest zou zelfs op niet wedstrijddagen het idee hebben dat de Magpies een thuiswedstrijd spelen. Het zwart en wit is dagelijks prominent aanwezig in het straatbeeld. Maar in de warme binnenstad van Rotterdam was de jeugd niet gestoken in het rood en wit maar liepen ze rond in trainingspakken van clubs als Manchester City, PSG en godbetert Bayern München. Alsof de Duitsers onze stad al niet genoeg aangedaan hebben.

Het shirt dat ik aanhad is een relikwie uit de tijd dat de club op een handjevol getrouwen na door iedereen verlaten en verraden was. Pas op de Beijerlandselaan werd mijn humeur weer wat beter. De kroegen puilden uit en de vlaggen hingen aan de gevel. Op loopafstand van De Kuip was de liefde voor de club wél voelbaar. Zelfs de pensionado’s toonden vol trots hun voorkeur. Die allermooiste rotstad voelde even iets minder rot aan.

 

 

 

Multibal

Het gebeurde in een periode dat de redacteuren van ons clubblad mopperden over wéér een uitwedstrijd in de beker. Feyenoord moest in het seizoen ’78-’79 uit tegen Volendam. Bij een 1-1 stand aan De Dijk scoorde Jan van Deinsen namens Feyenoord. Vanuit het Feyenoord-vak was er een tweede bal in het veld gegooid waardoor de scheidsrechter niets anders kon doen dan het doelpunt af te keuren. De dader? Rooie Marck, de supporter die een groots afscheid in De Kuip kreeg toen zijn slopende ziekte de laatste fase was ingegaan.

Feyenoord verloor de wedstrijd in Volendam en werd zodoende al in de eerste ronde uitgeschakeld. De club werd gedupeerd door haar eigen fans en de prijzendroogte duurde wéér een seizoen langer.

Tijdens de recente wedstrijd tegen PSV liet Feyenoord een helft haar tanden zien op een manier zoals het Legioen het graag wil: jagend, storend en met het mes tussen de tanden. Maar toen de krachten in de tweede helft weg dreigden te vloeien was er meer nodig dan alleen het goede keeperswerk van Bijlow en de verdedigende acties van Sven van Beek en Jan Arie van der Heijden. Die hulp kwam er, en wel in de vorm van een tweede bal.

Na afloop van de wedstrijd klaagden de PSV’ers steen en been. Wie gooide die bal nu helemaal in het veld? Die supporter moest gestraft worden voor zoveel onsportiviteit.

Ik geloof niet heel erg in het bovennatuurlijke, maar ik vermoed dat ze de camerabeelden kunnen blijven bekijken zonder een dader te vinden. Die bal werd helemaal niet vanaf van vak Y gegooid maar kwam ergens van een wolk vandaan. Als goedmaker voor die ene bal in Volendam in 1978.

Tram

Vanuit de overvolle tram zag ik door de beslagen ramen dat het nog steeds miezerde. De keuze om met het openbaar vervoer richting De Kuip te gaan was ingegeven door deze miezerregen. Met de auto door de stad tijdens de spits is niet te doen. Veel zin in de reis met het ov én de wedstrijd had ik nog niet; een bekerpotje tegen Ado om kwart voor negen op donderdagavond. Een wedstrijd waar voor Feyenoord alles te verliezen valt in een verder toch al moeizaam seizoen.

Vanachter grote brillenglazen werd ik aangestaard door een jochie van een jaar of acht. Zijn iets oudere broer controleerde om de paar tellen of de tram nog op schema lag voor een aankomsttijd van 19:55. Uit de kleine gesprekjes die de ouders hadden kon ik concluderen dat dit de eerste wedstrijd in De Kuip voor beide jongens zou zijn. Toen de achtjarige mijn kant op keek stak ik mijn duim op en wenste hem veel plezier. De tram reed nog steeds op tijd concludeerde zijn broer.

Bij de drukke tramhalte verloor ik het gezin uit het oog en ik dacht aan mijn eerste wedstrijd in De Kuip. Aan de hand van mijn vader met een wee gevoel van spanning in mijn buik. Een gevoel dat door de honderden bezoeken daarna gewoon geworden is, en wanneer doordeweekse bekerpotjes als  een verplichting beginnen aan te voelen.

Tijdens de wedstrijd probeerde ik me voor te stellen hoe deze twee broertjes zich tijdens de wedstrijd gevoeld moeten hebben. Boos tijdens de 0-1 en juichend bij de hattrick van Jörgensen. Op de terugweg was de tram nog voller dan op de heenweg. Of hij op tijd reed weet ik niet maar een stukje verderop stonden twee jochies die er doodop uitzagen. Vol verhalen voor op het schoolplein de volgende dag. Dit worden Feyenoorders voor het leven.

Sportpanorama

De Feyenoord-supporter in mij werd gevormd in de tweede helft van de roerige jaren ’80. Een tijdperk waar het in De Kuip rook naar pis, sigaren en weed. Ook een tijdperk waar op televisie duidelijk zichtbaar was dat de stoeltjes in het stadion ‘fifty shades of brown’ waren. Een gevolg van ‘the English disease’ genaamd vandalisme. Dat wil zeggen; als de samenvatting ál op televisie kwam.  

Het valt nu nauwelijks voor te stellen maar destijds kwam het nogal eens voor dat je voor de samenvatting moest wachten op de uitzending van AVRO’s sportpanorama op maandagavond. Een programma dat gepresenteerd werd door Ruud ter Weijden en waar Frank Kramer en de onvermijdelijke Sierd de Vos commentaar gaven bij de wedstrijdbeelden. Daarna was het de beurt aan Joan Haanappel om haar mening te geven bij het kunstschaatsen of bij een atletiekwedstrijd in een winderige polder.

Feyenoord speelde destijds in een leeg stadion waar blaffende politiehonden het achtergrondgeluid verzorgden voor voetballers die het op hun retour nooit waar konden maken en talenten die nooit door zouden breken. De titel van ’84 leek lichtjaren ver weg. Hoe anders is dat nu waar je de rechtszaak om een rode kaart voor je aanvoerder te laten seponeren via twitter live kunt volgen. Feyenoord heeft een eigen versie van FIFA’19 en in mijn plaatselijke Jumbo kun je een heel Panini-album vol met Feyenoorders sparen.  

Waar je vroeger in de katernen, diep weggestopt in de krant, moest zoeken wat Feyenoord in de voorbereiding had gedaan komen zelfs deze wedstrijden nu live op Fox-Sports. Een parallel met het einde van de jaren ’80 is er wel, net als toen speelt Feyenoord dit seizoen maximaal voor de derde plaats. Aan de hand van een speler die ‘op zijn retour’ nog de beste is van de Eredivisie. En waarvan we gisteren live op Twitter konden lezen hoe hij zich verweerde tegen zijn rode kaart.

AVRO’s sportpanorama had er hoogstwaarschijnlijk geen aandacht aan geschonken.

Universum

‘Wie liet die scheet?’
‘Ik ben de groene Ninja.’
‘Nee dat ben ik al, jij kan de rode Ninja wel zijn.’

Op de achterbank van de auto zitten Bastiaan zijn drie beste vriendjes. De jarige zit naast me en is druk bezig met het opzoeken van een goede radiozender. We zijn op weg naar het zwembad om Bastiaan zijn achtste verjaardag te vieren. De auto met de ‘meiden’ rijdt voor ons als de mannen een nieuw onderwerp in de vorm van superkrachten aansnijden.

‘Ik kan denk ik wel 100 keer het hele universum optillen.’
‘Ik wel een miljoen keer!’

‘Wie liet er nu weer een scheet?’

Na het zwemmen heb ik de meidenauto. Ondanks dat ze moe zijn van meer dan twee uur zwemmen is de felheid er nog niet af.

‘Jij volgt alleen maar knappe mensen op musical.ly.’
‘Jij kent musical.ly alleen maar door mij.’
‘Zij is misschien niet zo knap van buiten maar wel van binnen.’
‘Ik ga een shop-feestje voor mijn verjaardag geven.’
‘Ik wou dat ik mijn iPad bij me had.’
‘Jij zit alleen maar op je iPad en als je bij komt spelen vraag je altijd eerst wat we gaan doen.’

Ik had te doen met de arme jongens in de auto achter me. Er zat nu al een wereld van verschil tussen hen en de meiden. Niet eens een hele wereld maar een heel universum. Eentje die de jongens zelfs met zijn vijven nooit opgetild krijgen. Superkrachten of niet.