Flitsen

De meeste activiteiten waar ouders bij betrokken worden op school vinden zelden op mijn vrije maandag plaats. Vandaar dat ik blij was dat ik bij de kleuters een aantal keren voor gympapa heb kunnen spelen (verhaal hier).

Vanaf groep drie wordt er op dinsdag en donderdag gegymd. Rond hun zesde jaar worden die gasten ook wel geacht zichzelf fatsoenlijk aan te kunnen kleden. Iets wat de eerste maanden niet altijd gebeurde. Niet zelden kwam Bastiaan met ‘binnenstebuiten’-sokken of een ‘binnenstebuiten’-onderbroek thuis. Een keer had hij zelfs zijn t-shirt verkeerd om aan. Toen ik vroeg of hij dacht dat het plaatje op zijn rug hoorde te zitten keek hij me schaapachtig aan en ging hij weer verder met buitenspelen.

Sinds groep 4 is mijn hulp wel weer nodig. Op de maandagochtenden, vlak na de tweede bel, help ik mee met flitsen. Dat heeft niets te maken met het bekeuren van ouders die te hard wegrijden van de parkeerplaats bij school (iets wat ook wel eens gebeurt), maar met het uitbreiden (en correct uitspreken) van hun woordenschat.

Een woord verschijnt een korte periode in beeld en dan moet het kind in kwestie het woord herhalen. In het begin zijn het woorden van één lettergreep en het wordt hoe langer hoe moeilijker. Als je het snel doet dan zie je in die minuut dezelfde rijtjes woorden voorbijkomen wat de snelheid en het zelfvertrouwen van de kinderen dan weer ten goede komt. Bastiaan hoeft eigenlijk niet geflitst te worden maar ik gebruik hem altijd als proefkonijn (en stiekem om te kijken hoe hij ervoor staat. Iedere ouder is hetzelfde, geloof me).

Bij een klein aantal andere kinderen is het wel nodig en ik doe het graag. Vaak hakkelen ze bij woorden met klemtonen (klém-tónen) of woorden die zó oud zijn dat zelfs ik ze de laatste twintig jaar niet in het openbaar uit heb horen spreken. Van de week keek een kereltje met een vraagteken boven zijn hoofd naar me toen het woord gulden voorbij kwam.  “Laat maar”, zei ik en we flitsten weer vrolijk verder. Bij het woord naakt moeten ze allemaal giechelen.

Een van de volgende woorden die voorbij kwam was ‘Hazen’ en dat werd door het mannetje consequent opgelezen als ‘Hazes’. Ik wist gelijk waar de muzikale voorkeur van zijn ouders lag.

Als we bij drie en vier lettergrepen komen verwacht ik nu eigenlijk in navolging van Hazes wel ‘rijm-woor-den-boek’ en ‘si-ga-ret-ten’. Bij het naar buiten lopen van de school had ik gelijk trek in ‘Hei-ne-ken’ want ‘bier’ is maar 1 lettergreep en dat is natuurlijk veel te makkelijk.

I-Grec

In groep 4 is er veel veranderd en toch weer niet. Op dinsdag starten ze nu met gym en kan ik met eigen ogen constateren dat het wel snor zit met groep 4B. Op een enkel Barcelona-shirt na (opa en oma van het desbetreffende kind zijn waarschijnlijk in Spanje op vakantie geweest) is het Feyenoord dat de boventoon voert. Zelfs de gymleraar liep in het mooie rood en wit.

Voor de rest is er veel bij hetzelfde gebleven. Er is echter 1 ding wel anders dan in groep 3. De leraren starten iedere dag met een raadsel op het schoolbord. Op de eerste schooldag stond er te lezen Welk dier is altijd thuis?

Met een gefronste blik zag ik een meisje uit Bastiaan zijn klas naar het bord turen. “Een hond!” riep ze. Gevolgd door ‘’Een huisdier!” door een jongetje een paar tafels verder. Toen ik Bastiaan tussen de middag op kwam halen vroeg ik wat het antwoord nu geweest was.

“Een slak natuurlijk, dat weet je toch wel papa?”

Een paar dagen later was de vraag In welke bus kun je niet rijden? Bastiaan dacht het te weten en fluisterde “omnibus” in mijn oor. Zelf dacht ik eerder aan rebus. Het bleek achteraf brievenbus geweest te zijn.

Vandaag was de vraag Welke letter kun je drinken? Bastiaan dacht even na en zei toen “i-grec”.

Zes jaar en nu al denkend aan champagneglazen, die jongen komt er wel dacht ik toen ik op kantoor een slokje van mijn T nam.

Sowep

‘S-O-E-P, sowep’ zegt Bastiaan. ‘Nee, soep’ zeg ik tegen hem. ‘Een O en een E samen spreek je uit als oe. Net zoals in mijn naam dus’.

De lettercombinaties oe, ui en eu zijn nog best lastig voor beginnende lezertjes. Bastiaan leest driftig verder. De verschillende letters één voor één uitsprekend. Totdat hij bij de I-E komt. Ook die is lastig. ‘Geen stress’ zeg ik. ‘De juffrouw gaat jullie dat allemaal leren’

‘Wat is stress eigenlijk?’ Ik leg hem uit dat je dat krijgt als je teveel dingen tegelijk moet doen. En dat je moet oppassen omdat je anders pijn in je hart kunt krijgen. Mijn belangrijkste boodschap aan hem is dat je overal lol in moet proberen te hebben, dus zoveel mogelijk lachen. Geen stress dus.

Bastiaan vertelt dat een van leerkrachten op school vaak heel serieus kijkt. Hij trekt een gezicht als een oorwurm om zijn woorden kracht bij te zetten. Een kietelbeurt verder en hij schatert het weer uit.

Eigenlijk wel jammer dat ze bij S het woord sok leren in plaats van stress. Dan had hij als tip kunnen geven dat je zoveel mogelijk zou moeten lachen. Sowieso wel een goede les voor iedereen.

wpid-20150922_080838.jpg

Hulpje

Over een paar weken wordt Bastiaan alweer zes jaar. Zes jaar! En eigenlijk zijn die jaren ongemerkt voorbij gegaan. In het begin als baby verschoon je een miljoenmiljard luiers, voert potjes met een substantie van een ondefinieerbare kleur en je hoopt dat je aan broodnodige nachtrust komt.

Daarna help je zo’n kereltje een beetje met lopen, spelen en fietsen net zolang totdat ze het zelf kunnen. De woordenschat breidt zich iedere dag vanzelf uit en zelfs veters strikken zit op een gegeven moment tussen de oren. Het gaat allemaal redelijk vanzelf. Er zijn boeken vol over opvoeden geschreven maar volgens mij komt het voornamelijk aan op je boerenverstand.

Als hij een keer iets niet wil dan dreig je met draconische maatregelen of anders kopen we hem om met snoep en speelgoed. U begrijpt het al, wij zijn modelouders. Of dat proberen we in ieder geval te lijken voor de buitenwereld. ‘Nee hoor, onze zoon kijkt helemaal niet veel televisie’, ‘En van de minecraft krijgt hij een goed gevoel voor ruimtelijk inzicht’. Zoiets.

Nu vielen we gisteren echter keihard door de pedagogische mand. Bastiaan is deze week hulpje in de klas. Hij moet helpen vegen en de bordenwissers uitkloppen. Tijdens deze werkzaamheden zei hij bijna achteloos tegen zijn juffrouw ‘Thuis hoef ik nooit iets te doen’.

Ik vrees nu al voor de eerstvolgende ouderavond.

De lat

Het was een drukke zomer op school. De beste leerlingen van de vier kleuterklassen gingen over naar groep drie. Op het laatste moment werden er nog twee leerlingen aan toegevoegd die van een andere school kwamen. Die hadden hun heil ergens anders gezocht maar wilden zich nog een keer bewijzen op deze school.

De nieuw aangestelde meester van groep 3 had vroeger ook op deze school gezeten en  de directie had alle vertrouwen in hem. Mocht het een keertje tegenzitten dan zouden de ouders hem vast wel vergeven. Het was immers ‘een jongen van deze school’ en zou wel wat meer krediet hebben bij de vaders en moeders.

Sommige leerlingen moesten nog zes worden en anderen waren dat al. Het was een evenwichtige mix van leergierige ex-kleuters, jong en oud door elkaar. Klaar voor het echte werk.

Oké, de voorbereiding was wat rommelig. De ouders wisten niet goed waar de tassen gelaten moesten worden in groep drie. En nu ze echt gingen gymmen was er wat paniek bij de jongens en meisjes. Ze moeten nu na afloop douchen en zichzelf afdrogen, en uiteraard al hun gymspullen weer mee terug naar huis nemen. Dat laatste bleek nog een hele opgave.

Na de laatste kusjes en knuffels ging de eerste schooldag van start. De eerste dagen gingen prima. Bastiaan kwam thuis en vertelde vol enthousiasme over de woordjes die ze geleerd hadden. Ik-Maan-Roos, hij wees me in het lokaal op de lat boven de deur waar de geleerde woordjes opgeplakt waren. In zijn schrift toonde hij vol trots de zwierige letters waarop ze geoefend hadden. De M en R waren best goed gelukt, met wat hulp van de meester. Maar dat kregen de andere leerlingen vast ook.

Bij het vierde woord ging het wat moeizamer. Vis is een lastig woord om te schrijven met die V en de S. Kan gebeuren, dat was vorig jaar precies hetzelfde in groep 3. Nauwelijks een dag later kwam de directie met de mededeling dat de doelstelling dit jaar aangepast gaat worden. De lat, met woordjes, moest wat lager.

Misschien moesten we als ouders maar niet verwachten dat ze dit jaar alle 26 letters van het alfabet zouden gaan leren. Een stuk of 20 is misschien ook wel voldoende om naar groep vier te kunnen. En de vergeten gymspullen? Tsja, als er een keer iets kwijtraakt dan is het spijtig. Dat gebeurt andere ouders ook en die hebben misschien nog wel meer geïnvesteerd. Duurdere schoenen enzo.

Nee, de focus ligt dit jaar op overgaan. Een tussenjaartje naar groep 4. Daar moesten we maar in berusten.

wpid-20150901_082524.jpg

Onwerkelijk hé? Ja, dat vond ik ook van dit nieuwsbericht. Als we de lat nog lager leggen dan schiet Immers nog hoger over…

Popcorn

Nog voordat de bel gaat komen de kleuters al naar buiten. Toen Bastiaan nog in groep 1 en 2 zat zaten wij al aan de tosti’s wanneer de rest van de ouders nog op het schoolplein stond te wachten. Vaak zaten de kleuters zelfs al een paar minuten met hun jas aan in de klas te wachten. Nu is alles anders, vanaf groep 3 komen de kinderen zelf naar buiten en mogen ze pas hun jas aantrekken ná de bel. Zodoende blijft er nog minder van de pauze over want echt snel gaat het allemaal niet.

Je pikt ze er zo uit, de kinderen uit groep 3. Niet zozeer vanwege hun lengte maar aan de blik in hun ogen. Verschrikt turen ze het schoolplein af naar hun ouders. Niet meer aan de veilige hand van de juffrouw naar buiten die mee helpt zoeken waar papa of mama staat. Nee, nu worden ze omver gelopen door de grotere kinderen uit groep 4 en 5 die door de deur heen stormen.

Tijdens het eten van de tosti moet ik wat strenger zijn dan normaal. We moeten over iets meer dan een half uur alweer terug naar school en we mogen niet te laat zijn. Na de pauze hebben ze gym waarbij ze zich nu zelf moeten douchen, afdrogen en weer aankleden. En uiteraard moeten alle gymspullen weer netjes in de tas mee terug naar huis. Maar voordat ik Bastiaan en een jongetje uit zijn klas weer op school aflever fluister ik ze wat in hun oor.

Wanneer ik om drie uur op het schoolplein sta komen Bastiaan en zijn vriendje als een van de eersten naar buiten.

‘Yeah, we gaan bij Bastiaan zijn papa popcorn eten.’

Mijn truc om ze snel naar buiten te krijgen heeft geholpen. En door de jaloerse blikken van de andere kinderen ben ik en passant ook nog eens even de coolste papa van het schoolplein.

wpid-20150827_152647.jpg

Zomertijd

In de schaduw van de kleuteringang stond een grote groep bibberende kinderen te wachten tot de deur open ging. Buiten gaf het kwik een graad of 10 aan maar ondanks dat waren de meeste kinderen gestoken in korte broek of zomerjurk. Dat zie je in oktober niet vaak gebeuren en dan is het ’s ochtends net zo warm (of net zo koud). Nee, het zou vandaag mooi weer worden dus de kinderen moesten in zomerkleren naar school. Het was verdorie al juni!

Maar ook de ouders lieten zich niet onbetuigd. Ik werd op de vroege ochtend geconfronteerd met moeders in korte rokken, bermuda’s, jumpsuits met bandjes, leggings (dat zijn geen broeken), zomerjurken en strapless jumpsuits (waarom zo’n ding dan nog een jumpsuit heet is mij een raadsel, je kunt er met goed fatsoen niet in springen lijkt me). Ook de vaders hadden zich zomers gekleed. Dat wil zeggen: driekwart broeken en t-shirts met een flamingo erop en daaronder in pasteltinten een plaatsnaam uit de staat Florida. Zowat iedereen liep op birkenstocks, dat dan weer wel.

Gelukkig was de ‘moeder-die-altijd-een-trainingspak-draagt’ gewoon in haar trainingspak en de onvermijdelijke hardloopmoeders stonden er ook. Maar daar heb ik al eens eerder een verhaal over geschreven.

Bastiaan had een lange broek aan en deed snel zijn jas dicht. Bibberend kwam hij tegen mij aan staan. Bij de aanblik van de zoveelste vrouw in ’tuniek met witte legging’ die aan kwam lopen trok ik mijn wintermuts ver over mijn ogen. En dan alleen niet vanwege de kou.

18029376_large

Een goede fundering

Bastiaan zijn school is populair, zo populair dat er momenteel een heel stuk aangebouwd wordt. Daar schreef ik laatst al een stukje over en toen ontstond er een hele discussie over wat vroeger nu wel of niet de aula was (en ja, ik had ongelijk). Na het slopen en het heien was het gisteren tijd voor het storten van de fundering. Vanachter een hek keek een stapel kleuters naar de werklui en de activiteiten die verricht werden op de bouwplaats. Hoofden vol met vragen met wat daar nu gebeurde, een soort van leren in de buitenlucht.

In een hoekje van het bouwterrein waren zes bouwvakkers bezig met het in bedwang houden van de slang waar het vloeibare beton doorheen geperst werd. Zes playmobilpoppetjes met een helmpje op. Er viel weinig uniformiteit te ontdekken in hun hoofddeksels, het waren allemaal bouwvakkershelmen ja. Maar het was een bonte verzameling. Een witte, een rode, een blauwe en een roze. Een roze? Inderdaad, er liep een bouwvakker met een roze helm.

‘Wat voor kleur helm heeft Wendy eigenlijk?’ vroeg ik aan Bastiaan.

‘Geel, net zoals de helm van Bob de Bouwer zelf.’

Dat leek me ook wel logisch en ik keek weer naar de bouwvakker met de roze helm. Misschien was de kleur wel uitgekozen door zijn dochter? Wilde hij een statement maken of had hij een weddenschap verloren in de pauze. En was de straf voor de verloren weddenschap een dagje rondlopen met een roze helm. Onbewust moest ik toch even aan de YMCA denken en keek goed om me heen of ik die Indiaan niet ergens zag, en die politie-agent. Het was nogal een, en sorry voor de onbedoelde woordgrap, potige kerel. Die roze helm paste totaal niet met hoe hij eruitzag.

De slang maakte een vreemde kronkeling en het beton spoot overal heen. De zes mannen leken wel met een reuze-anaconda te worstelen. De kleuters naast me keken geamuseerd toe. De roze helm nam het voortouw en sprak zijn collega’s toe hun werk iets beter uit te voeren.

‘Sjaak! Jan!, hou die pestpokkepleuristyfus-slang nou eens goed beet man. Ik krijg dat G*dverd*mse teringbeton op deze manier nooit in die klotefundering!’

Ja, de kinderen hadden een boel geleerd vanochtend.

image

Een man in een pak

‘Zo, dus jij bent een robot?’

‘Nee, ik ben geen robot hoor.’

Heel even lijkt het erop dat ik een soort psychedelische jaren ’60 trip terecht ben gekomen. Om me heen staan 5 spidermans (waaronder 1 meisje), 2 keer batman. Een indiaan, een konijn, een ridder, twee heksen en een zee van roze prinsessen. En megamindy en haar mannelijke evenknie megatoby niet te vergeten. En natuurlijk Kapitein Rex.

‘Ik ben gewoon een mens in een pak met een helm. Van Star Wars.’

‘Aha, van Star Wars.’ De moeder van de indiaan knikt begrijpend. Bastiaan is daar wel eens wezen spelen en heeft zijn voorliefde voor intergalactische strijdtonelen niet onder stoelen of banken gestoken blijkt eens te meer.

‘Ja, van Star Wars. Ik ben kapitein Rex.’ De moeder zegt dag tegen haar Indiaan en ik geef Kapitein Rex een knuffel.

Bij het naar buiten lopen zie ik in een andere klas een smurf een groene dinosaurus aanvallen. Is het toch een soort van trip? O,nee. Het is carnaval bij de kleuters.

Ren je rot

Laatst vroeg ik me op Facebook af waarom er moeders in hun sportkleren naar het schoolplein gaan. Behalve veel ‘likes’ leverde het me ook wat inzicht in de vrouwen-psyche op. Maar toch ook weer niet helemaal, want zo ver ik weet doe je net zo lang over het aantrekken van een normale spijkerbroek dan wanneer je een joggingbroek aan moet trekken.

Er zijn echter twee vormen van sportkleding die zichtbaar zijn op het schoolplein. Allereerst ‘de comfortabele kleding’ zoals hierboven genoemd. Om een of andere reden aangetrokken door moeders die er niet uitzien of ze de laatste tijd gesport hebben óf dat ze gaan sporten. Dat bedoel ik niet lullig maar een grijze joggingbroek is nou niet bepaald een kledingstuk dat ‘afkleedt’.

De tweede groep zijn de sportieve mama’s die direct vanaf het schoolplein gaan tennissen of hardlopen. Nu loop ik zelf ook hard (nou ja, we doen een armetierige poging) op de maandagochtend maar ik ga met mijn spillepoten echt niet in een spandex-broek op het schoolplein staan (in Engeland heb je daar een mooie term voor: MAMILS*). Dat wil je niemand aandoen, dus ik fiets naar huis en kleed mezelf om. Voor alle partijen beter.

Toen ik laatst een rondje aan het lopen was liep er een eind voor me een vrouw die ik herkende van het wachten bij de kleuteringang. Ik versnelde mijn pas om haar in te halen en raakte buiten adem. Ze liep al halverwege het fietspad dus ik versnelde nog wat meer.
Shit, een steek in mijn zij. Nog 100 meter, nu kwam het er echt op aan.

Met een bonkend hoofd haalde ik haar in en probeerde zo koeltjes mogelijk hallo te zeggen. Dat ze gezien zou hebben dat ik net nog gewone kleren aan had bij het wegbrengen van mijn zoon. Dat is me thuis omgekleed had én dat ik daarna ook nog eens sneller dat rondje liep. Dát zal haar leren dacht ik.

Het heeft niet geholpen. De volgende maandag had ze gewoon weer haar hardloopspullen aan. Ik heb er in ieder geval een persoonlijk record op de tien kilometer aan overgehouden. Dat dan weer wel.

11022015

* MAMIL = Middle Aged Men In Lycra. U kent ze wel van die zondagse wielrenclubjes op het fietspad. Mannen met dikke buiken die denken dat ze Lance Armstrong zijn.