Gerrit, deel 3.

In de tram was het snikheet, trambestuurders hadden vaker de neiging om de verwarming hoger te zetten als het regende bedacht Gerrit zich. In lijn 6 hing de weeïge geur van natte jassen. Gelukkig hoefde hij nog maar vier haltes mee.

Naast hem zat een Surinaamse vrouw met haar boodschappen op schoot. Haar dochter had haar plek aan Gerrit afgestaan. Een van de weinige voordelen van ouder worden vond hij. Iets verderop zat Hans met wie hij samen naar de wedstrijd ging. Hans zat in zijn krant te lezen en keek af en toe naar buiten.

Door de natte ramen van de tram had de buitenwereld iets surreëel. De neonreclames op de gevels werden door de regendruppels vervormd tot onleesbare kreten. Dit deel van de stad kende Gerrit erg goed. Zijn vader was hier opgegroeid en zijn opa en oma hadden er hun hele leven gewoond. De winkeltjes waren hetzelfde gebleven. Nog steeds zat er een schoenmaker en een groenteboer op het pleintje waar ze uit moesten stappen. Alleen waren de uitbaters nu allemaal van buitenlandse afkomst.

Bijna alle kroegen waren verdwenen en vervangen voor theehuizen. Alleen Café de Ridder had de culturele verschuiving in deze buurt overleefd. Hans en Gerrit stapten naar binnen en namen plaats aan de bar. Naarmate de wedstrijd dichterbij kwam werd het drukker en drukker. De kroeg werd voornamelijk bevolkt door supporters van de club uit dit deel van de stad. Zij hadden Café de Ridder als uitvalsbasis.

Beetje bij beetje druppelden ook fans binnen van Gerrit zijn club. Eerst wat oudere fans en daarna de jongere generatie. Nergens zag je aan hen voor welke club ze waren. Ze leken bijna allemaal wel hetzelfde uniform aan te hebben. Zwarte jassen en petjes. Of ze echt veel plezier aan het bezoeken van wedstrijden hadden waagde Gerrit te betwijfelen. Het was allemaal zo serieus.

Hoe anders was dat toen hij en Mien stad en land afreisden om hun club te zien spelen. Soms bleven ze bij een nicht van Mien slapen in het midden van het land als de trein hen niet meer op tijd thuis kon brengen. Haar nicht had een seizoenkaart voor de aartsrivaal maar van enige spanning was nooit sprake.

‘Hé, wat moet dat ouwe?’ Gerrit deed de deur van het toilet snel dicht. Hij moest naar de wc en de deur was niet op slot. Op het toilet stonden twee van die jongens in zwarte jassen voorovergebogen bij de wastafel. Misschien dachten ze dat hij een seniele ouwe man was maar Gerrit wist voldoende. Hij wachtte buiten tot de jongens klaar waren.

Bij het naar buiten gaan keken de twee knapen nog steeds boos. Hij wist dat het zinloos was om over respect voor oudere generaties te beginnen. Hij had de opa van deze jongens kunnen zijn. Als het zijn kleinzoon was geweest had hij hem een draai om zijn oren verkocht. Nu deed hij net alsof ze lucht voor hem waren.

De brutaalste van het stel beet Gerrit toe dat zijn club zou gaan verliezen. Gerrit moest er bijna om lachen. De jongen dacht dat Gerrit voor de thuisclub was. Hij liet hem maar in de waan. Als Mien er nog bij was geweest dan had ze hem vast van repliek bediend. Dat Gerrit en zij al tientallen jaren naar het stadion gingen. En wat die snotneus nu wel niet zou denken.

Gerrit en Hans dronken hun glas leeg en gingen naar buiten. In een hoek van de kroeg zag hij de groep jongens met een tafel vol bier nog geen aanstalten maken om naar het stadion te gaan.

Op het veld was het krachtsverschil erg groot. Gerrit zijn club maakte korte metten met de ‘kleine broer’ uit het andere deel van de stad. En hoewel ze in een thuisvak zaten vierden Hans en Gerrit de goals uitbundig mee. Volgens Hans was het kampioenschap een kwestie van tijd. Gerrit dacht er, ondanks de voorsprong op de ranglijst, iets minder rooskleurig over. Pas als ze met de schaal op het bordes van het stadhuis stonden, pas dán geloofde hij het.

Op weg naar Café de Ridder zagen ze twee politieagenten bij een jongen staan. De jongen had zo te zien net de inhoud van zijn maag geleegd bij een lantaarnpaal. Hij moest zich staande houden door zich vast te houden aan de paal.

In het voorbij gaan hoorden ze de agenten vragen om legitimatie en er klonk een dreigement de jongen mee te nemen naar het bureau. Gerrit herkende hem. Het was de  jongen die in de kroeg zo brutaal was geweest. Er kwam een politiebusje aanrijden en vlak voordat de jongen meegenomen werd stapte Gerrit op de agenten af.

‘Dit is mijn kleinzoon’ zei Gerrit tegen de agenten. ‘Ik neem hem wel mee. Een glaasje water en vroeg naar zijn bed doen wonderen.’
Buiten de kroeg bedankte de jongen hem voor de interventie. Gerrit antwoordde: ‘Tsja, supporters onder elkaar doen dat soort dingen nietwaar?’

Op de terugweg begon het weer te regenen. In de tram stond iemand zijn plek af.

Hoe sta ik er nu voor? Rotterdam Marathon 2016

31 kilometer. Dat is er wat er op het programma stond afgelopen zondag. Zes rondjes van 5 kilometer rond de Rotte. Onder zachte dwang (groepsverschijnselen hé) begaf ik me dit keer in een snellere groep en dat ging me wonderwel goed af.

De gesprekken met andere lopers zorgen dat de kilometers voorbij schieten. Het gaat over Feyenoord, de Roparun (er lopen best veel mensen mee die wat met de Roparun gedaan hebben of dit keer voor het eerst met de Roparun mee gaan), kinderen, vakanties en hardlopen. We lijken net sociale mensen op die manier.

Of het hardlopen ook echt sociaal voor het thuisfront is weet ik niet. Ik ben nu vier keer per week op pad en laat de fitness soms schieten. Dan zou ik echt geen avond meer thuis zijn. Mijn doel is nu om heelhuids op 10 april over de finish komen, niet die sixpack 😉

De week voor de trip naar Engeland was ik wat grieperig en heb toen nauwelijks gelopen. Vorige week heb ik braaf mijn kilometers gemaakt. 75 in totaal met die uitschieter op zondag. De teller sinds mijn inschrijving staat nu op 610 kilometer. Nog 46 dagen en meer dan 20 trainingen te gaan. Het komt dichterbij.

wpid-photogrid_1456053492028.jpg

Mummie

Op het bordje voor het stenen gevaarte staat dat deze toebehoorde aan een simpele graanhandelaar. Geen farao dus, Bastiaan lijkt het allemaal niet veel uit te maken. Voor het eerst in zijn leven staat hij oog in oog met een sarcofaag. Een sarcofaag waar een mummie in gezeten heeft.

Om een of andere reden spraken piraten, cowboys en soldaten altijd tot de verbeelding van jongens. Anno 2016 zijn de cowboys en soldaten ingeruild voor ninja’s en mummies. Dat alle mummies gewoon een beetje dood in hun sarcofaag lagen te wezen gaat er bij die mannetjes niet in. Dankzij scooby doo en Dummie de Mummie is hij er heilig van overtuigd dat mummies ook gewoon kunnen leven. Al dan niet als zombie.

In de rest van het museum gaat het voornamelijk over de oude Grieken. We komen wat langs namen van voetbalclubs, uit Almelo en Rotterdam-west, en kijken we of er ergens in het museum van oudheden nog een plekje is ingeruimd voor de laatste kampioensschaal van Feyenoord. Bij een vrouw met grijs haar, een groene panty en een jurk van desigual beschilderen we een schaaltje. Precies zoals die oude Grieken deden. Of bijna precies zo.

Op de terugweg zit Bastiaan op de achterbank te lezen in zijn nieuwe stripboek over een vloek van een sfinx. Eenmaal thuis duikt hij gelijk in een schrift. Als hij klaar is laat hij trots een tekening zien. Een tekening van een sarcofaag. Als ik vraag waar de mummie is die in de sarcofaag thuishoorde krijg ik het volgende antwoord

‘Die is natuurlijk gewoon ontsnapt’

Ik had het kunnen weten. Waarschijnlijk ook nog eens als zombie.

P1220254-001

Feyenoord vs Roda JC

P1220215

De bedrijven op de korte stadionweg zien hun kansen schoon.

P1220216

Klinkerstraat? Klinkers weg. Gdd rt p! Of zoiets?

P1220217

Rotterdam politiestaat.

P1220218

Demonstratie in aantocht. Veel mensen zochten snel hun heil binnen de poorten van het stadion. Een aantal demonstranten, weggedoken in hun Stone Island-jassen,  zong ‘filmen doe je thuis’ in het voorbijlopen. Een voorzichtige inschatting leerde me dat flink wat van hun ouders nog op de lagere school zat toen ik mijn eerste seizoenskaart kocht. Wie heeft er nu helemaal veel rampseizoenen meegemaakt joh! Nou? Nou?

P1220221

Het moment dat je weet dat het mis gaat.

P1220223

Overdreven machtsvertoon.

P1220224

P1220225

Versterkingen. Zij wel, het eerste elftal van Feyenoord niet.

P1220226

Eerste rang bij het spierballenvertoon van de hermandad.

P1220230

Zou het Dick-effect al merkbaar zijn?

P1220233

Duitsers.

P1220234

P1220237

Sorry. Ik kon het niet laten.

P1220239

Dirk zorgde voor de 1-0. Maar in de tweede helft was het zo enorm slecht. Zo slecht. Inworpen die niet aankomen. Een pass over 15 meter naar de verkeerde kleur. Corners op kniehoogte. Beschamend.

P1220244

Een spandoek en verhuisdoos als stille getuigen van wederom een teleurstellende middag bij Feyenoord. Deel zoveel.

P1220246

Paniekaankoop

Het was koud op Kaalheide. Op de tribune achter het doel hadden de elementen vrij spel. Samen met het Diekman was Kaalheide het meest Duitse stadion van de Eredivisie in 1993. Toevallig lagen beide stadions ook nog eens in de buurt van de Duitse grens. Maar dat zal wel toeval geweest zijn.

Bij de jaarwisseling van 1992 naar 1993, die ik doorbracht op een schuurfeest, wist een mede-Feyenoorder mij te melden dat Feyenoord John van Loen had aangetrokken. Van Loen? Die bij die Amsterdammers speelde? Diezelfde Van Loen die het een paar maanden eerder nog met John de Wolf aan de stok had gehad? Die rooie die we bij ieder bezoek aan De Kuip uitjoelden? Juist. Die van Loen.

Anno 2016 hadden er waarschijnlijk protestmarsen en spandoeken tegen zijn komst geweest. Een speler van de aartsrivaal. In de eerste uren van 1993 haalden wij onze schouders erbij op. Het zal wel. Die rooie uit Utrecht was niet echt populair in De Kuip dus het zou ons benieuwen wat de reactie zou zijn. Wij namen nog een biertje en keken uit naar de eerstvolgende wedstrijd.

roda-feyenoor002

De eerste competitiewedstrijd van de winterstop zou echter niet in De Kuip zijn. Feyenoord moest dus uit naar het verre Kerkrade. Ik was nog nooit bij Roda JC geweest en deze koude doordeweekse avond in januari zou mijn vuurdoop zijn. Je kon als Feyenoorder gewoon een kaartje aan het vak kopen en we waren van harte welkom. Geen combi’s, opstapplaatsen en omwisselplekken. Nee, we zaten in een kroeg op een steenworp afstand van het stadion.

De kroegeigenaren waren blij met de extra omzet op een dinsdagavond. Net toen in de kroeg de bingo begon was het tijd om af te taaien richting Kaalheide. Van een warme kroeg de koude avond in. Ik dook diep weg in mijn rood-witte sjaal. In die tijd was Roda een ware angstgegner voor Feyenoord. Voor mijn gevoel wonnen we er nooit.

Voor slechts 4500 toeschouwers mocht Van Loen zijn debuut maken tegen zijn oude club. Na 18 minuten scoorde een andere oud-Ajacied (Witschge) de 0-1. Hij werd een paar seizoenen ervoor in de winterstop gehaald en ook zijn komst leidde nauwerlijks tot protesten. Tien minuten na de 0-1 deed die lange uit Utrecht waarvoor hij door coach Van Hanegem gehaald was. Namelijk scoren, en ook nog eens vlak voor mijn neus. Voor rust deed Peter Hofstede nog wat terug maar de overwinning kwam niet meer in gevaar. Na 52 minuten werd Van Loen eraf gehaald en kwam supersub Mike Obiku binnen de lijnen.

Dat seizoen zou Van Loen nog 3 keer scoren waaronder een hele belangrijke gelijkmaker in De Goffert tegen Vitesse op de 32e speeldag.

Nu meer dan 23 jaar later zijn de kampioenskansen van Feyenoord bijna nihil (in theorie kan het nog als we alles winnen en de rest alles verliest), ondanks alle mooie woorden aan het begin van het seizoen.

Gewonnen moet er echter wel worden. Dit keer zonder paniekaankoop van de aartsrivaal in de winterstop maar met een noodgreep in de technische staf. Ook Dick Advocaat speelde ooit voor Roda JC. Laten we hopen dat hij in zijn ‘eerste wedstrijd voor’ Feyenoord van waarde is. Net als Van Loen geef ik hem het voordeel van de twijfel.

Jubileumreis. 10 keer Peenvogel….

”Wat iedere stam na aan het hart ligt, is zijn grote tempel, het stadion. De magie die ervan uitgaat is zo sterk dat ieder stamlid die daar in de buurt komt, ook al is het op een dag dat er helemaal niet wordt gespeeld, een eigenaardig gevoel van stijgende opwinding en verwachting krijgt.”

Desmond Morris – The soccer tribe

Hoe begon het eigenlijk? In mijn Facebookloze tijdperk reageerden vrienden op deze site dat ze ook wel eens mee naar Engeland wilde gaan. Om met ons een voetbalwedstrijdje kijken in het beloofde land.

En toen? Tsja, ik kan het romantischer maken dan dat het is, eigenlijk kwam het erop neer dat ik met minimaal 10 man de oversteek moest maken om korting te krijgen bij P&O Ferries wanneer we als groep zouden gaan. Weinig altruïstisch dus, het ging me gewoon om de pegels. Of beter gezegd, om de korting 😉

Enfin, de eerste trip naar York City  was geweldig. Daarna volgden Grimsby Town, Rotherham United, Sheffield United, Lincoln City, Scunthorpe United, Sheffield Wednesday, Doncaster en eind vorig jaar Barnsley. (klik op de naam voor het verslag). Negen keer stapten er mensen met mij aan boord voor een weekend met (teveel) drank en (te slecht) voetbal.

Vrienden, collega’s, familie en mensen die ik alleen via-via kende (of soms nog helemaal niet). Allemaal maken ze nu deel uit van de Peenvogel-kliek. Een zeer bont gezelschap mensen en iedere keer is het weer een groot feest. Met kleine oogjes op de zondagochtend. Meezingen met de band, een vet ontbijt en van afstand een foto van een kerk maken als cultureel hoogtepunt. En ook nog zoiets als een voetbalwedstrijd.

Vanavond gaan we weer op pad dus, dit keer richting Halifax. om de lokale voetbalclub Halifax Town te zien spelen. Uitkomend op het vijfde niveau voor gemiddeld slechts 1500 toeschouwers. Maar als we in de buurt van het stadion komen krijg ik dat eigenaardige gevoel van stijgende opwinding en verwachting. Precies zoals Desmond Morris omschrijft. Wij melden ons later weer. Voor nu….cheers!

Later vanavond zal ik hier de link naar de quiz posten. En ja, uiteraard staan we weer in de lokale krant. Link is lezen (klikkerdeklik).

 

Update marathon

Vandaag is het 10 februari. Over iets minder dan twee maanden (op 9 april) ben ik jarig, een dag later staat de marathon van Rotterdam op het programma. Hoe staat het er nu mee?

Sinds mijn inschrijving, eind oktober, heb ik ruim 530 kilometer hardgelopen. Dat is ongeveer de afstand die je als team met de Roparun ook aflegt. Behalve wat kleine pijntjes heb ik eigenlijk weinig te klagen. Mijn voorheen spillebenen beginnen wat gespierder te raken en de weegschaal tikt voor het eerst sinds het verlaten van de middelbare school (zo rond 1867) ergens rond de 70 kilo aan.

De lange afstanden op zondag met De Kieviten gaan me redelijk af. We lopen daar in een langzamer tempo dan dat we op 10 april verwacht worden te lopen (6:20 i.p.v. de beoogde 5:40 per kilometer). Het lopen in een groep is gezelliger dan in je eentje en de tijd (en de kilometers) vliegen voorbij op zondagochtend.

Afgelopen zondag stond de langste loop tot nu toe op het programma. 26 kilometer langs de Rotte. Van Bleiswijk naar de veilingweg en via de Bergse Linker Rottekade weer terug. Eenmaal thuis merkte ik dat ik echt moe was. Maar dan ook echt moe. Bastiaan was de hele week ervoor ziek geweest en ik merkte dat dit niet in mijn koude (hardloop) kleren was gaan zitten.

Ik voel me een klein beetje grieperig (ik weet dat je niet een beetje ziek kunt zijn) en heb deze week nog geen meter hardgelopen. Rust is even belangrijker dunkt mij. Als het gaat probeer ik nog wat kilometers mee te pakken voordat we dit weekend naar Engeland gaan (even wat calorieën stapelen, erg belangrijk). En anders komt dat volgende week wel weer. Nog 60 dagen te gaan tot de start.  De nervositeit begint toe te slaan.

wpid-screenshot_2016-02-07-12-18-24-1.png