Ons campertje had een mooi plekje gekregen op de camping in Frankrijk. In de schaduw en vlakbij de douches en toiletten. Geen overbodige luxe als je met een peuter van anderhalf op vakantie bent.

Het trapje voor het toiletgebouw werd Bastiaan zijn hangplek. Iedere campinggast die naar het toilet of douche wilde kreeg persoonlijke begeleiding het gebouwtje in. Heel even overwogen we om een schoteltje naast hem te zetten. Dan zou hij in mum van tijd ons verblijf op de camping terugverdiend hebben.

Heel soms moesten we hem even uit het badhuis halen als hij in zijn enthousiasme tot in de douchecabine meeliep. Binnen twee dagen tijd kende de hele camping het kleine blonde mannetje dat liever op de trap bivakkeerde dan te dobberen in het zwembad.

De Franse kampeerders bleken erg chauvinistisch te zijn qua autokeuze. Naast iedere caravan stond een peugeot te blinken in de zon. Als Bastiaan aan de hand van zijn moeder weer eens zijn inspectieronde over de camping liep stond hij bij iedere Peugeot stil, wees op het logo en zei ‘liew’ gevolgd door een ‘wroaar’, je hoorde zo waar hij was.

Na twee weken zon, pastis en lekker eten was het tijd om naar huis te gaan. Ons Volkswagen campertje stuurde ik over de Franse snelwegen richting Nederland. Op de achterbank leek Bastiaan te slapen in zijn maxicosi.

Of we al in de buurt van Lille waren wilde Sandra weten. Vanaf de achterbank klonk een harde grom ‘Wroaaaaaaaaar!’

Door Jeroen

Jouw reactie hier!