Hoe gaat het nu verder met Gerrit (deel 1, 2 en 3)?

Zoals zoveel mensen van zijn leeftijd was Gerrit altijd vroeg wakker. Een erfenis van zijn werkende leven in de haven. Om acht uur zat hij al in de tram richting het centrum van de stad. Buiten was het nog fris maar het voorjaarszonnetje brak langzaam door. Op de brug over de rivier waren hardlopers aan hun rondje bezig, eentje droeg het shirt van zijn club.

De tram passeerde het stadhuis en Gerrit dacht terug aan de mooie maand in mei, bijna 50 jaar geleden. Hij en Mien stonden onder aan het bordes toen de Europacup omhoog werd getild. Zijn stad was op dat moment het middelpunt van het Europese voetbal. Wie had dat ooit gedacht?

Door zijn gemijmer kwam Gerrit er te laat achter dat hij zijn halte had gemist. Gelukkig was hij op tijd weggegaan want Hans zou hem uitgelachen hebben als hij te laat gekomen zou zijn. Waarschijnlijk zou zijn vriend weer een grap gemaakt hebben dat Gerrit oud aan het worden was, en dat hij binnenkort hulp nodig zou hebben. Daarna zou hij bulderend gelachen hebben en Gerrit een knipoog gegeven hebben. Zo ging het altijd en Gerrit kon er inmiddels een beetje om lachen.

Hij miste Mien nog elke dag maar zijn hernieuwde vriendschap met Hans en het feit dat hun club het dit seizoen goed deed zorgde ervoor dat hij minder somber was dan voorheen. En dan was het ook nog eens lente.

Hij stapte een halte verder uit en liep terug richting het centrum. De hardloper die hij eerder op de brug zag lopen kwam hem tegemoet. Het zweet parelde op zijn voorhoofd en hij had oordopjes in. Vlak voordat ze elkaar passeerden stak Gerrit een duim omhoog om de hardloper te complimenteren met zijn shirt. Op het gezicht van de loper kwam een grote grijns en riep: ‘Nog vijf hé!’.

Inderdaad, nog vijf wedstrijden en dan zou zijn club zomaar weer eens kampioen kunnen worden. Je voelde het overal in de stad. Alsof het wel en wee van de voetbalclub de gemoedstoestand van de stad bepaalde. De stand op de ranglijst als thermometer voor het algemene gevoel op straat.

Bij het naderen van het hoofdkantoor van de krant zag Gerrit de lange rij al staan. Vandaag ging de verkoop van start voor de laatste twee thuiswedstrijden van het seizoen. Een seizoenkaart voor het volgende seizoen had hij al besteld, dit seizoen ging hij nog op losse kaartjes. Het was nog niet zo lang geleden dat hij besloten had om voor het eerst na de dood van Mien weer een wedstrijd te gaan bezoeken. Het duurde nog bijna een uur voordat de verkoop zou beginnen maar de rij leek nu al gigantisch.

De moed zakte Gerrit in de schoenen. Er stonden zoveel mensen te wachten en Hans was nergens te bekennen. Had hij nu maar een mobiele telefoon, dan had hij Hans kunnen bellen waar hij bleef. Maar deze gedachte werd ruw verstoord door een bulderende lach die bij de voorkant van de rij vandaan leek te komen. Een bulderende lach die hij uit duizenden herkende. Gerrit liep langs de rij naar voren en zag zijn vriend staan.

‘Gerrit, ouwe reus. Ik kon niet slapen vannacht door de spanning en ben toen maar vast hierheen gegaan. Ik was een van de eersten.’

In zijn handen had Hans een blikje bier. Gekregen van een van de jonge jongens die achter hem in de rij stonden te wachten. Het was zo te horen niet zijn eerste blikje. Met luide stem hief hij het clublied aan en bijna iedereen in de rij zong mee. Er hing een uitgelaten stemming ook al zou waarschijnlijk niet iedereen een kaartje kunnen krijgen.

‘Maak je geen zorgen Gerrit. Ik zorg voor de kaartjes. Wil jij bij de supermarkt wat blikjes halen? Dan kan ik die jongens iets teruggeven.’

Gerrit knikte en ging op pad. Toen hij eenmaal terug was met de blikjes bier was het bijna 10 uur. Het tijdstip dat het kantoor open zou gaan. De blikken bier werden snel opgedronken en Gerrit kreeg een dicht blikje terug in zijn handen geduwd door Hans.

Daar stond hij dan, aan de zijkant van de rij in het voorjaarszonnetje. Een dicht blikje bier in zijn jaszak. Minuten later kwam Hans met grote passen Hans uit het kantoor. In zijn hand twee enveloppen. En aan zijn gezicht te zien zaten daar de kaartjes in voor de resterende twee thuiswedstrijden.

De zon leek op dat moment net iets harder te schijnen dan even daarvoor. Gerrit en Hans namen afscheid en spraken af hoe laat ze elkaar zondag bij het stadion zouden zien. Bij het opbergen van de kaartjes voelde hij het blikje bier weer. Tegenover het stadhuis ging hij op een bankje in de zon zitten. Ondank het vroege tijdstip trok hij het blikje bier open. Het feit dat hij kaartjes had voor deze belangrijke wedstrijden was wel een bescheiden feestje waard, op deze plek waar de stemming vaker uitgelaten was geweest. Hij dacht weer aan het moment dat Mien en hij daar hadden gestaan.

De hardloper van eerder die ochtend kwam weer voorbij. Waarschijnlijk liep hij een grote ronde door de stad. Hij zag Gerrit zitten en nu stak hij zijn duim omhoog.

‘Nog vijf hé!’

Inderdaad, dacht Gerrit. Nog vijf wedstrijden. En ik ben erbij.

Door Jeroen

Jouw reactie hier!