‘Nou, dat is ook lekker georganiseerd zeg!’

Het Rotterdams leent zich lekker voor een klaagzang en de wat oudere loper naast ons in startvak 3 (of beter gezegd achter maar daar kwamen we later pas achter) zoekt een luisterend oor voor zijn grieven. Omdat wij het meest dichtbij staan zijn wij zijn slachtoffer.

Hij klaagt wat over de plaats van de start van de 1/4 marathon en over het vroege tijdstip. Ik antwoord dat het mij best uitkomt. Des te eerder is het tijd voor bier en ik kan Feyenoord nog op tv zien. De man kijkt naar mijn shirt en antwoordt:

‘Ach, maakt het nog wat uit dan?’

Ik besluit er maar niet op in te gaan. Dat er met vijf wedstrijden nog van alles kan gebeuren en dat de derde plaats nog niet zeker is. Vlak voordat hij onze interesse dreigt te verliezen besluit hij met te zeggen dat het vorig jaar beter geregeld was. Ik durf te wedden dat hij dat in 2014 ook zei. En waarschijnlijk volgend jaar ook tegen iemand in zijn buurt zal zeggen over 2015. BeroepsklagerTs heb je nodig.

Als we mogen starten is het al bijna tien voor half elf. De Kenianen hebben er dan al 7 kilometer opzitten als wij aan onze 10,5 kilometer mogen beginnen. Bastiaan, Sandra en Roel zwaaien ons uit als Esther en ik onder de kubuswoningen de Burgemeester van Walsumweg oplopen. Met 5000 lopers is het tempo in het begin laag. Links en rechts proberen mensen je in de kantlijn voorbij te komen, waarom zij zichzelf niet voor een sneller vak hebben ingeschreven is mij een raadsel. Startwave 3 is voor de mensen die er zeker een uur over gaan doen.

Bij het opdraaien van de Boezemweg glijdt er een vrouw uit over de tramrails. Andere lopers gaan over de stoep of over het fietspad om weg te komen uit de grote groep mensen. Iets verderop zingt een damesgroepje haar nummers die, hoe verder we er vandaan lopen, overgaan in housebeats. Gedraaid door een deejay in een oranje badjas. ‘Put your hands up for Detroit’  roept hij. Niks Detroit, Rotterdam is waar je moet zijn vandaag.

Bij het ingaan van het Kralingse bos zie je pas echt hoe groot de groep recreanten is. Aan de overkant van de plas zie je de lopers uit de startwaves voor ons. In 50 tinten roze want er doen meer vrouwen dan mannen mee aan de 1/4 marathon. En roze, in alle mogelijke schakeringen, is de kleurkeuze van de loopsters.

Behalve wat aanmoedigingen vanwege mijn Feyenoord-shirt hoor ik vlakbij het Indonesische restaurant een hard ‘Hee Jeroen’  van mijn oom Frank. Mijn nicht was ons al veel eerder voorgegaan in die bocht. Ik ontwaar mijn vader en moeder ook en zwaai. We zijn bijna op de helft en na zes kilometer lopen is het tijd voor wat water voordat we de stad weer inlopen. De wind bij de Kralingse plas maakt plaats voor de warmte van de stad. Op de Kralingse Plaslaan vallen de eerste slachtoffers.  Hier zie je wat mensen die het rennen ingeruild hebben voor wandelen.

Voor het ouderlijk huis heeft een jongen een dj-set staan. Ook hij draait harde beats om de renners te ondersteunen. De buren hebben er plezier in. Liever overdag dan ’s avonds lijken ze te denken. Iets verderop speelt weer een bandje. Go Straight staat er op de banner achter de drummer. Straight ja, rechtdoor. We kunnen toch geen andere kant op. De gitarist is een jongen met het syndroom van Down en als de zangeres ‘play that funky music’ inzet lijkt het helemaal te kloppen. Ja white boy, speel die muziek. Zoveel publiek zul je niet vaak hebben. Hier in Kralingen heeft de 10 kilometer iets weg van een braderie, of Koningsdag.

Bij Cafe de Kralingse hoek staat de BBQ aan en vloeit het bier rijkelijk. Ondanks dat het net 11 uur geweest is. Van een afstand beschouwd lijkt het me typisch een kroeg waar de bezoekers iedere mogelijkheid benutten om te proosten op het leven. En de marathon is een goed excuus voor een biertje, het tijdstip maakt dan niet uit. Hier zie je nog een echte typische Rotterdamse volkswijk.

We passeren het 8 kilometerpunt en ik geef een duim aan mijn loopmaatje van vandaag. Zo ver heeft ze nog nooit gelopen en zeker niet aan 1 stuk. Er zijn op deze dag veel mensen die records breken. Bij de Goudse Rijweg zie ik mijn schoonvader staan en dan komen de kubuswoningen in zicht. Links en rechts staan er onder de toeschouwers al mensen met een medaille. Startwave 1 is al een tijdje binnen.

‘Hup Feyenoord!’ roept een willekeurige toeschouwer naar me. Ik steek mijn duim omhoog en lach. Op datzelfde moment word ik ingehaald door een jonge jongen in een Sparta-shirt. Naar hem wordt niks geroepen. Wie de club van Rotterdam is hoeft dus geen betoog.

De kubuswoningen doen vertrouwd aan, net zoals de markthal rechts van me. Als we de Coolsingel opdraaien staan de toeschouwers rijen dik. Uiteraard voor de profs, maar Rotterdam zou Rotterdam niet zijn als ook ploeterende amateurs toegejuicht werden. In de verte zie ik het stadhuis. Ik heb met Sandra afgesproken dat ik aan de kant van het stadhuis over de finish zou gaan, maar we komen links uit. En ineens zie ik tussen al die mensen Sandra, Bastiaan en Roel staan. Ik lach en steek voor de laatste keer mijn duim op. In hun handen zie ik bloemen en dat maakt de finish extra mooi. Dat je weet dat er mensen aan de eindstreep op je staan te wachten.

Na het ophalen van de medaille krijgen we een banaan en een sportdrankje. En dan is het tijd voor een welverdiende pint in de Ierse pub. Bij het zien van de medaille vraagt Bastiaan waarom de medaille door de helft is, waar de andere kant is gebleven. Om een hele te verdienen moet ik denk ik twee keer zover lopen. En laat dat net de gedachte zijn geweest die meerdere malen door mijn hoofd schoot op deze fantastische dag in Rotterdam.

wpid-img-20150412-wa0005.jpg

Door Jeroen

4 gedachte over “De andere kant van de medaille”
  1. Hahaha, jij hebt zoveel meer gezien dan ik. Het enige wat ik gedacht heb is: ik moet die finish halen! Ik heb die vent in die badjas niet gezien in ieder geval!

Jouw reactie hier!