8 mei 2002 was een rare dag, voor alle Feyenoorders in het algemeen maar voor Sandra en mij in het bijzonder. Op de ochtend van die achtste mei zaten we in een een wachtkamer in Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam te wachten. Sandra had al een tijdje een bult in haar hals en de huisarts had ons doorverwezen naar het ziekenhuis voor een nader onderzoek.

Sandra baalde als een stekker dat ze juist vandaag een prik in haar hals zou krijgen om een en ander te laten onderzoeken ‘zit ik straks met een pleister in mijn hals in de kroeg’ was haar reactie. Zeker omdat we dachten dat het zoiets stoms zou zijn als de kattenkrabziekte.

Verderop in de wachtkamer zat een jongen in een Feyenoord-shirt met een verse gipsvoet. Dat leek mij verdomde lastig de trappen van De Kuip opkomen die avond. Dan viel zo’n pleister allemaal nog mee.

Smit en ik aan de pils.

Na het onderzoek en het maken van de vervolgafspraak togen we na de lunch richting de stad. De auto van Annemieke werd in de buurt van de Jonker Fransstraat neergezet en in Café de Hofnar namen we de eerste biertjes. Via een kroeg op de Meent vertrokken we ruim op tijd naar station Blaak om een van de extra treinen naar het stadion te nemen. Ondertussen om de 3 minuten controlerend of ik het wedstrijdkaartje nog wel had.

De extra trein op de Blaak had een probleempje en in plaats van zuidwaarts te rijden keerde hij terug richting Centraal Station. De mensen om ons heen werden wat paniekeriger maar uiteindelijk zette het gele gevaarte zich in beweging richting station Stadion. Bij De Kuip aangekomen leek het wel of we bij de ECT voor de deur stonden, zoveel containers waren er neergezet om de twee supportersgroepen gescheiden te houden.

Ze schijnen daar als bakens in de verte.

Gevolg was wel dat we vanaf het treinstation Stadion helemaal om moesten lopen (we hadden immers kaartjes voor vak KK, dat is ook een heel lang verhaal). Een voordeel daarvan was dat we wel langs Jason’s Place kwamen waar we normaliter een patatje aten. Er stonden een paar Fransen in de rij bij de frietkraam maar voor de rest was Nederlands de voertaal. Alle neutrale kaarten waren in handen van Feyenoord-supporters gekomen en zo speelden we toch een verkapte thuiswedstrijd.

Eenmaal op het vak aangekomen waren de keepers net op het veld om zich op te warmen. De Duitsers zaten allemaal al in het stadion want hun feestlokatie Ahoy was achteraf niet zo feestelijk gebleken. Ze zaten daar in een grote hal met duur bier. Niet echt wat Duitsers gewend zijn qua voetbalbeleving. Een verstoorde minuut stilte voor de aftrap (de Dortmund-fans wisten van niets wat er de maandag ervoor op het mediapark in Hilversum zich had afgespeeld) en de wedstrijd kon beginnen.

Ik kan het niet meer aanzien.

De wedstrijd zelf stond bol van de spanning en daar zijn al veel (betere) verhalen over geschreven, een rode kaart voor Kohler, vrije trappen, penalties en Gyan die kopduels van Jan Koller wist te winnen. Fatalistisch als de meeste Feyenoorders zijn kon ik de laatste minuten niet aanzien. Een 3-2 voorsprong tegen Duitsers en je weet dat de 90e minuut nog moet komen. Of ze nu met 10 man (in dit geval) of met 8 man op het veld staan. Die 90e minuut komt eraan, dat is een feit. Ik had een wedstrijd tegen Stuttgart nog in mijn achterhoofd en zag het eventjes somber in.

De Cup is binnen!

Toen de scheidsrechter af floot waren we blij, zo enorm blij. Die eerste keer in De Kuip voor nog geen 10.000 man thuis verliezen van AZ. En dan 17 jaar later een Europese hoofdprijs winnen. Ik was zo enorm trots op dit elftal. Helaas kon er geen huldiging plaatsvinden op de Coolsingel want dat was verboden door de Burgemeester. Feesten in een stad vol rouw was wellicht raar geweest maar het maakte de prijs niet af en dat voelt nog steeds als een gemis. 

The aftermath

Tsja, de bult in Sandra haar hals bleek niet zo onschuldig te zijn. Allerminst, een paar weken na de UEFA-Cup finale zaten we weer in de wachtkamer van het SFG om de diagnose te horen. Hodgkin luidde het antwoord. Oftewel Hodgkinlymfoom, kanker dus. Daar zit je dan in een wachtkamer en voel je de grond letterlijk onder je vandaan vallen.

De ene woensdag huilden we van geluk en een paar weken later huilden we van verdriet. De behandelend arts vertelde dat deze vorm goed te behandelen viel en daar moet je je aan vasthouden. Twaalf keer chemotherapie en meer dan 25 bestralingen later waren de prognoses eind januari van 2003 meer dan goed.

Ondertussen waren we wel in Turijn en Glasgow met Feyenoord geweest. De wedstrijd in Newcastle en de Supercup in Monaco kwamen niet goed uit met Sandra’s behandeling. Een paar weken na de laatste bestraling stapten we op het vliegtuig naar Thailand voor een welverdiende vakantie, om die rare en nare periode op een passende manier af te sluiten.

Sandra is springlevend maar iedere keer als het 8 mei is moet ik denken aan die woensdag in 2002. En niet alleen vanwege de winst van de UEFA-Cup.

Van diepe dalen naar hoge toppen.

Door Jeroen

Een gedachte over “8 mei 2002, een dag om nooit te vergeten”
  1. Inderdaad een memorabele dag waar ik nog geregeld aan terugdenk. Wat mooi dat het al jaren goed is met Sandra en dat dat zo mag blijven !!!

Laat een reactie achter bij stekelReactie annuleren